[Column verschenen in: Thuis in Zorgvlied, Wijkkrant van, voor en door de inwoners van de wijk Zorgvlied, Tilburg, december 2021]
Grommend komen de reusachtige kaken van het monster naderbij. Bij de eerste aanraking trekt een siddering door de stam van de oude reus alsof de boom weet wat hem te wachten staat. Al bijna honderd jaren lang kleurde hij de seizoenen in onze straat. In het voorjaar ontvouwde hij zijn grote groene vingers, wierp zijn schaduwen over de brede trottoirs. Kort daarna tooide hij zich met witte kaarsen, die na enkele weken uiteenvielen en als sneeuw de grond bereikten. Zonder dienst te hebben gedaan. Dat was zijn tragiek: nooit zou hij een kastanje voortbrengen, nooit zou een nieuwe spruit aan zijn voeten opschieten. In de herfst leek zijn verdriet naar buiten te komen als zijn groene bladeren verkleurden van geel naar amber en naar goud. Dan, nadat alles wat hem gesierd had gevallen was, dutte hij in. Pas maanden later liet hij zich door de voorjaarszon wakker kussen en pakte hij de draad toch maar weer op.
Maar de laatste tijd haperde er iets. Een harslakzwam (Ganoderma resinaceum) had zich via verwonde wortels een weg naar binnen gebaand en zijn stevige stam tot zachtboard verweekt. Een storm zou hem zomaar kunnen doen vallen op auto, huis of erger. Was zijn toestand te voorkomen geweest? Dat is ijdel gepieker: het monster heeft zijn prooi reeds stevig vast. Terwijl mijn verbeelding van de ferme greep nog een liefdevolle omhelzing probeert te maken, komen uit de kaken reeds vlijmscherpe tanden tevoorschijn die de ledenmaten van de gigant een voor een genadeloos beginnen af te snijden. Niets blijft de oude boom bespaard: zijn armen worden aan zijn voeten in stukken gezaagd en in handzame delen afgevoerd. Totdat hij niet meer is dan een staketsel, een keizer zonder kleren, lijdzaam wachtend op het laatste oordeel.

De beul maakt een diepe snede aan de voet van de bast. De brede kaak nadert, grijpt de boom trefzeker bij de stam, zijn oorsprong, en verbreekt het contact met de aarde. Vervolgens laat het monster zijn prooi vallen alsof deze hem onverschillig is geworden. De grond trilt wanneer de kolos als een gewond dier ter aarde stort. In honderd jaar groeide hij hoog boven de huizen uit. In één uur is alles van de boom wat ooit het daglicht zag verdwenen.
De wagens gaan ervandoor. Een stapeltje hout blijft liggen. Een personenauto manoeuvreert zich voor de buit en twee vreemden beginnen de ontzielde elementen in te laden. Tijdens de kerstdagen zullen ze zich laven aan de warme uitstraling van onze straatgenoot.
Als ook deze auto is verdwenen, landen er twee kauwen op de plaats waar de boom stond. Ze pikken wat in de grond. Hier hebben ze gewoond, hier hebben ze hun kroost grootgebracht. Verweesd lopen de zwartrokken rond. Als rouwvogels bij een gapende leegte.
Weer een Hartstikke mooie Blog Piet of verhaal net zoals je het noemen wil.
In ieder geval bedankt voor het sturen!
Met de vriendelijke Groeten van :
Harrie Timmermans.
LikeLike
Dank je wel, Harrie.
LikeLike