Ze letten op ons

[Column verschenen in: Thuis in Zorgvlied, Wijkkrant van, voor en door de inwoners van de wijk Zorgvlied, Tilburg. November 2020]

Het loopt tegen het einde van de middag. Het licht wordt zwakker. Zover als ik kan kijken zie ik ze in de boomtoppen. Twee aan twee. Kjah, het komt van ver. De hele groep antwoordt. Een roep met gezag. Daarna is het weer stil. Even vliegt een paartje op, maar keert snel weer terug. Het is alsof de vogels ergens op wachten. Ineens vliegen alle luid roepend op, een zwarte zwerm, maar de paartjes nog steeds herkenbaar, alsof ze met een lijntje zijn verbonden. De vogels dwalen heen en weer en keren terug in de boomkruinen. Straks vertrekken ze naar de slaapplaats, een veilig bosje waar ze niet gestoord worden. 

Kauwen hebben dat groepsgevoel met ons gemeen. In partnertrouw zouden ze ons nog weleens naar de kroon kunnen steken. Ze praten veel, net als wij. Wie hoog in de boom zit heeft meer te vertellen – net als bij ons. Ook het oogwit delen ze met ons. Zo kunnen ze zien waar de ander heen kijkt; dat schept duidelijkheid. 

En toch, ondanks dat ze in zoveel opzichten op ons lijken, houden de meeste mensen niet van ze. Of komt het doordat ze op ons lijken? Ze worden vaak als bedreigend ervaren: grote groepen, zwart, niet voor een gat te vangen, en nog brutaal ook. Ze tasten ons gezag aan. En daar kunnen mensen slecht tegen. We hebben liever dat dieren binnen de lijntjes kleuren van wat wij een fijn plaatje vinden.

Ooit zag ik in onze straat een kauw aan de rand van de weg liggen. Hij bewoog nog, maar meer dan stuiptrekkingen waren het niet. Kennelijk aangereden door een auto. Geen redding meer mogelijk. Het dier moest uit zijn lijden worden verlost. Ik ging naar huis, nam een spa uit mijn schuurtje en liep terug naar het slachtoffer dat af en toe zachtjes schokte. Het moest snel gebeuren. Ik nam de spa op en plantte die met kracht op de hals van de vogel. Maar ik had niet met de sterke gemeenschapszin van de kauwen gerekend. Luid scheldend kwamen ze aanvliegen en voerden vervaarlijke duikvluchten op mij uit. Ik zette door en nam de kauw mee om hem een gepaste begrafenis te geven. Ze hadden alles gezien.

Toen ik de volgende dag naar buiten kwam, vlogen de kauwen verschrikt van de schoorstenen. Eerst dacht ik aan toeval. Maar bij de volgende ontmoeting gebeurde het weer. En daarna weer. En dat een paar maanden lang. Ik was de aanstichter van het kwaad. Ze wisten precies wie ik was.

Kauwen hebben een heel goed geheugen. Als je een van hun groepsgenoten iets aandoet, onthouden ze dat, niet alleen wat er gebeurde, maar ook wie ze dat flikte. 

Ze houden ons in de gaten. Het is maar dat je het weet.

3 Comments

Add yours →

  1. Marjan Minderhoud november 18, 2020 — 21:12

    Beste meneer van den Hout,

    Wat een schitterend verhaal dit. Ik mag ze wel, kauwtjes.

    Met hartelijke groet, Marjan Minderhoud

    >

    Like

  2. Mooi Piet! In mijn enorme plataan voor de deur zitten er soms wel honderd. Ik hou van kauwen, ze zijn zo slim!

    Verstuurd vanaf mijn iPad

    >

    Like

Plaats een reactie