Grote gevaren in een kleine wereld

25 juni 2019

Het is zonnig en warm. De grassen in het Riels Laag worden hoger en bleker. Harig wilgenroosje,sint-Janskruid en jacobskruiskruid staan in volle bloei. Overal ruikt het naar bloemen. In de Lei komt de bodem op steeds meer plaatsen in zicht. In deze hitte verdampt er meer water dan er door kwelwater wordt aangevoerd. Bovendien is het gebied nog niet van de droogte van vorige jaar hersteld. Toch groeit de laagte niet dicht omdat de ganzen de vegetatie kort houden.

IMG_8200-2

De vogels worden steeds stiller; de meeste zijn druk in de weer met uitgevlogen jongen. De tweede lichting spreeuwen staat op het punt het nest te verlaten. Langs de bosrand van Riels Hoefke voeren kuifmezen, grauwe vliegenvangers en bonte vliegenvangers hun jongen.

 

 

Bij de wilde spinnen af

De hoogtijdagen voor insecten breken aan. Bij het bruggetje van De Hoevens naar Ooievaarsnest vliegen keizerlibel, oeverlibel en bosbeekjuffer. Op een bodem van houtstrooisel landt een kleine parelmoervlinder.

IMG_8342-2
Kleine parelmoervlinder (Issoria lathonia)

Ik loop verder naar de heide. Op de zandpaden is het een drukte van belang. Hier en daar zijn er concentraties van verse hoopjes zand rond kleine holletjes. Bij een ervan is een slank diepzwart insect, niet veel groter dan een bosmier, heel druk in de weer. Op het achterlijf heeft hij enkele opvallende witte vlekken. Met zijn rode poten diept hij zijn holletje uit. Een paar decimeter verderop ligt een rond bolletje op het zand. Dat ronde bolletje is de levenloze versie van een kruisspin.

Kortgeleden zat die kruisspin nog stilletjes in zijn web, in de hoop een onvoorzichtige voorbijganger in zijn strikken te kunnen vangen. Dat leek inderdaad te gebeuren toen zijn web begon te beven. Maar de trilling voelde anders dan hij van zijn slachtoffers gewend was. Het waren stevige schokkende bewegingen. Hij schrok ervan, vertrouwde het niet en liet zich langs een draad naar de grond zakken. Daar drentelde hij wat heen en weer. Wat hij niet wist is dat hij vanaf dat moment gevolgd werd. De volger, die de spinnendraad als leidraad gebruikte, was het wezen dat even daarvoor zo hard aan zijn web had gerukt en hem zo naar de grond had gelokt. Plots werd de spin besprongen. Hij verweerde zich, een korte schermutseling volgde. Toen verloor hij het bewustzijn. De rover, een gevlekte kruisspinnendoder (Episyron rufipes), had hem met een felle steek verlamd. Het slachtoffer werd versleept, tot vlak bij het nest.

Als de spinnendoder de ingang van zijn holletje heeft vrijgemaakt, gaat hij zijn prooi ophalen. Achterwaarts trekt hij hem naar binnen, naar een kamer waar ook een eitje ligt. De spin, die hoopte iets te vangen, is nu zelf voer geworden voor de larve van zijn belager.

 

 

Vliegend gevaar

In deze kleine wereld, waar je even bij stil moet staan om er iets van te kunnen zien, leven behalve sluipmoordenaars, ook jagers die hun prooi in volle vlucht grijpen, zoals een valk een duif uit de lucht grist. Zo’n jager vliegt even later vlak voor me langs. Hij landt op een dun takje naast het pad. Het is een bosrandroofvlieg (Neoitamus cyranurus). Aan de puntig uitlopende genitaliën kun je zien dat het een vrouwtje is. Zij heeft een dambordvlieg (Sarcophaga carnaria) te pakken.

Roofvliegen zitten vaak op een uitkijkpost te kijken naar wat voorbijkomt. Deze damvlieg had een ongelukkige route gekozen. De roofvlieg had hem met zijn stekelige poten uit de lucht geklauwd. Het gevaarlijke spel tussen roofvliegen en hun prooien wordt al heel lang gespeeld: een 55 miljoen jaar oud fossiel uit de Verenigde Staten laat zien dat de roofvliegen er toen al waren en er precies hetzelfde uitzagen.

 

 

Ook de zoetige kleine wereld van bloemetjes en bijtjes kan bij tijd en wijle grimmig zijn.

 

_____________________________________________

Bronnen:

Bellman, H. 1998. Gids van Bijen, Wespen en Mieren. Baarn: Tirion

Van den Broek, R. & Schulten, A. 2017 Veldgids voor de roofvliegen van Nederland en België. ’s-Graveland: Jeugdbondsuitgeverij.

2 Comments

Add yours →

  1. Mooi stukje.
    Kleine kanttekening bij de beschijving van de kruisspinnendoder. De beschrijving van de kop lijkt bij de roofvlieg te horen, aangezien de spinnendoder geen steeksnuit heeft en ook niet bekend staat om zijn grote facetogen.

    Like

Geef een reactie op pietvandenhout Reactie annuleren