Zelfs als we halverwege mei verder zuidwaarts gaan langs de Spaanse oostkust blijft het landschap frisgroen. De zomerse zon heeft nog geen kans gezien het te verbleken. We kamperen in de bergen van Alicante. Bijeneters pendelen ’s morgens en ’s avonds tussen slaapplaats en foerageergebied. In de bossages ritselt het van de grauwe vliegenvangers en Europese kanaries. Kleine zwartkoppen laten zich met hun mitrailleurgeratel vaker horen dan zien. Maar ik heb geluk, want eentje heeft op korte afstand van mij een scheur in de grond ontdekt waaruit mieren opstijgen voor hun bruidsvlucht. Vanuit mijn stoel kan ik zien hoe hij zowel mieren als hun larven naar binnen werkt.



The Good, the Bad and the Ugly
Zuidwaarts dalen we af naar steppes die overgaan in halfwoestijnen. Hier zijn spaghettiwesterns, zoals The Good, the Bad and the Ugly van Sergio Leone, opgenomen. Je moet de hitte van de dag voor of voorbij zijn om iets van het dierenleven in deze schrale gebieden te ontdekken, zoals leeuweriken op de steppen, rosse waaierstaarten in droge rivierbeddingen en zandhoenders en zwarte tapuiten in de woestijnen. Wat hoger in de bergen, tegen een strakblauwe lucht, zie ik havikarenden in baltsvlucht om elkaar heen buitelen. Op een kale rots zit een gekuifde leeuwerik te zingen. Dat kan een kuifleeuwerik zijn of een theklaleeuwerik, dat zie je alleen van dichtbij of hoor je aan hun zang. De stem lijkt die van een theklaleeuwerik. Voor de zekerheid speel ik even de vogelgeluidenapp af. Op het schreeuwend hoge volume van het geluidsfragment ben ik niet bedacht en zonder dat ik daarop uit ben stort de vogel zich ogenblikkelijk van zijn rots af om deze onzichtbare indringer op te zoeken. En nu weet ik het zeker: de bozerik is een theklaleeuwerik.

Grote delen van Spanje beginnen al schraal en droog te worden, maar waar rivieren door het landschap snijden kan het ineens weelderig groen zijn. Zoals in de Sierra Norte de Sevilla, waar we op onze noordwaartse route richting de Extremadura een camping opzoeken aan de rivier de Huesna. Raven vliegen krassend over. Wielewalen jodelen vanuit de hoge populieren langs de rivier. Een gaai schiet een kwistig met klimop begroeide wilg in om daar zijn jongen te voeren. Midden in de met roze look omzoomde rivier zwiert een grote gele kwikstaart van rots naar moddervlakte. Een nachtegaal zingt in dicht struweel, gluurt tussen de takken door. Hij weet dat hij gevonden is. Roodborsttapuiten, die ik op de velden zou verwachten, zitten hier in het rivierbos.

Om de lucht te kunnen zien moet ik een eindje van de rivier weglopen. Dat loont want vooral in de late ochtend en de namiddag. Dan vliegen zwarte ooievaars, monniksgieren en dwergarenden over.

Als vliegen op stroop
Hier staan enkele witte moerbeibomen, bomen die van oorsprong in China groeien. Mensen vinden hun vruchten vies, maar vogels zijn er overduidelijk verzot op. Gaaien, blauwe eksters en zwartkoppen worden erdoor aangetrokken als vliegen op stroop.


In de verte roept een hop. Ik ga erheen, steek de rivier over. In een golvend veld met klaprozen hoor ik het kwik-me-dit van kwartels. Ze houden zich verscholen. De orpheusspotvogels en cirlgorzen aan de bosrand laten zich wèl zien.


Met de hittegolf op de hielen verlaten we deze groene weelde in noordwaartse richting. Ik heb nog vaak aan de Sierra Norte moeten terugdenken, vooral toen ik thuis in de kranten las over de hitte die Spanje en de rest van Europa in de greep kreeg, over de bossen die in brand stonden.
Alsof ik er niet was geweest, maar slechts over die bossen had gedroomd.
Allemachtig, Piet, wat een mooie waarnemingen!
LikeLike
weer heel mooi om te lezen Piet!! en ik blijf het interessant vinden Blogs te lezen.
Groeten Harrie.
LikeLike
En dank, Harrie en Jan!
LikeLike
Dank voor het meenemen in je beleving Peter, alsof ik erbij was; leuk!
LikeLike
Dank, Arend!
LikeLike