13 maart 2019 — Stormachtig, met windstoten van 7 Beaufort en meer, en 99 procent kans op regen. Aldus de weerapp. We worden gewaarschuwd voor afwaaiende boomtakken en moeten rekening houden met lichte schade aan huizen. Geen weer om buiten te zijn. Zou je zeggen.

Op weg naar de Regte Heide ontmoet ik de kauwen van Katsbogten. Ze komen net van hun slaapplaats en verzamelen zich in de eiken om voedsel te gaan zoeken. Ze zitten lager dan gewoonlijk. Als ik even later in het Riels Laag aankom, springt meteen een verandering in het oog. Het is de oude alleenstaande populier. Een enorme tak hangt langszij, als een afgescheurde arm. De merel zingt in zijn vertrouwde boom alsof er niets aan de hand is. Hoewel, hij waagt zich niet in de top. Voor dat besluit had hij geen stormwaarschuwing nodig.
Werken in de wind
Nog voor zevenen zweeft een buizerd hoog in de lucht. Met zo veel wind hoeft hij niet op thermiek te wachten. Een eenzaam barmsijsje vliegt over en laat zijn zijdezachte triller horen. Een boomleeuwerik fluit en fladdert moedig tegen de stramme bries in.
Op de hei stop ik even om de klapekster te zien jagen. Hij grijpt een kever. Als ik — onder de immer dansende leeuweriken door — de bosrand nader, begint het wel erg hard te regenen. Ik besluit Tapsmoer op te zoeken, een met plaggen bedekt observatiehutje dat uitziet over het Riels Laag. Net voordat ik het hutje binnenstap schiet een fazant op hoge poten het struikgewas in.
Stilte voor de storm
In de natte oeverzone van de Lei zoeken wintertalingen en krakeenden naar voedsel. Hogerop in het veld foerageert een veertigtal spreeuwen en even verderop een groep van honderden houtduiven. Wellicht hebben de duiven muur gevonden of klaver. Kieviten voeren zwenkende baltsvluchten uit en roepen hun metalige ‘kieuwiet?’. Ook zij laten zich door een beetje slecht weer niet van de wijs brengen.

De schrille hese roep van de fazant, vlakbij. De eenden vliegen spetterend omhoog uit de natte oever en storten zich in dieper water. Honderden duiven stuiven op uit het veld en vormen een wild zwenkende kluwen. Dan zie ik hem ook. Een havik scheert rakelings langs mijn hutje. Een fractie van een seconde ontmoet ik zijn felgele oog.
Een knoeperd van een bruine vogel, die weer even snel verdwijnt als hij verschenen was. Dat kan alleen een jong vrouwtje zijn. Die zijn immers bij haviken een flinke slag groter dan de mannetjes. Bovendien zijn volwassen dieren leigrijs op de rug, niet bruin.
Jeugdig elan
Een kwartier later duikt de havik weer op. Nu vliegt ze midden in de vallei waar kraaien haar proberen weg te pesten. Ze schampt over water en ruigtes, slaat een haak, staat even te bidden met haar lange rijk gebandeerde staart gespreid en landt dan op een vijftigtal meters van mij vandaan in het gras. Haar temperament vlamt uit haar felgele ogen. Donkere vlekken lopen als uitgelopen verfdruppels overlangs haar geelbruine borst. Dat borstpatroon is ook een kenmerk van de jeugd; oudere vogels hebben fijne strepen overdwars. De vogel vliegt weer op, zwiert en zwenkt laag over het natte gebied en verdwijnt uit mijn gezichtsveld. Ik verlaat snel het hutje om beter om me heen te kunnen kijken.
Al gauw zie ik de havik weer boven het veld waar zij achter de houtduiven aanjaagt. Die gaan ogenblikkelijk de hoogte in. Het laatste wat ze willen is een stootduik van bovenaf, want die heeft doorgaans een dodelijk afloop. Met lenige vleugelslag wentelt de havik zich rondom de duiven, maar krijgt geen kans om er een te grijpen. Ze geeft het op en verdwijnt flappend en zwevend achter de eiken van Landgoed de Hoevens.
Voorstelling voorbij. Alsof de vogels met zulk takkenweer een snipperdag zouden nemen.
Voorstelling voorbij. Applaus!
LikeLike