Macht der gewoonte

7 februari 2020 – De tijd dat ik als anonieme vreemdeling over de heide wandelde lijkt nu echt voorbij. Ik ga de vaste bezoekers herkennen, en zij mij. We hebben zo onze routines, net als de vogels. Er zijn hardlopers, de een met schoenen, de ander spartaans op de blote voeten. Wandelaars die ik al van verre aan hun tred herken. Ze verschijnen op hun vaste ronde net zo voorspelbaar als de spreeuwen bij het ochtendgloren. Van tijd tot tijd is er die man op een fiets met een koptelefoon op. Hij vat het concept ‘stiltegebied’ zo op dat hij elk natuurgeluid resoluut buitensluit. Die ene keer toen hij – ook nu weer in zijn eigen wereld – van de andere kant kwam aanfietsen, was ik even in verwarring. Gelukkig pakte hij verderop zijn vertrouwde route toch weer op. 

Ook de bomen verkeren in verwarring. Door het zachte weer hadden vele hun voorjaarsroutine al weer opgepakt. Wilgen met viltige katjes, populieren met kleverige rode knoppen. Maar nu vriest het weer. Het is kraakhelder, een ijslaagje ligt op de plassen, de velden zijn berijpt. Het deert de kleine bonte specht weinig. Hij laat weer van zich horen. Schuifelend over dunne takken klopt hij met een onnavolgbaar snel ritme schors los in de hoop op iets eetbaars. De wintertalingen wijken evenmin van hun schema af. Achter me in het Riels Laag hoor ik ze baltsen: het geluid van druppels in een oude stenen gootsteen.

Boven in een populier zit een slechtvalk. Aan zijn rossige kruin, vale wangen en lengtestrepen over de borst zie ik dat het een jonge vogel is. Hij balanceert heel ongemakkelijk, boomzitten is voor hem duidelijk geen routine. De houtduiven, opeengepakt in een grote eik, moeten hun activiteiten even bevriezen. Maar de kraaien kúnnen niet stilzitten. Ze pesten de valk net zo lang totdat deze het veld ruimt. 

De grote bonte spechten laten zich evenmin door een beetje vorst van hun doel afleiden. Uit alle hoeken en gaten klinken hun roffels. Ze zitten alsmaar achter elkaar aan – amoureus, vijandig? Ze maken zich dik, of juist heel slank – lef of laf. 

Verder zuidelijk in het bos, vanuit elzen en berken, klinkt een kakofonie van vogelgeluiden. Kwetters en trillers door elkaar. Het zijn sijzen. Honderden. Ze laden zich op voor hun reis naar Noord- en Oost-Europese sparrenbossen. Door al het lawaai heen klinkt het geroffel van grote bonte spechten. Er is er een bij die van tak tot tak gaat om te roffelen. De hele collectie percussieinstrumenten wordt getest op klankkleur, van viltig en gedempt tot hard en fel. 

Intussen kwetteren de sijzen maar door. Maar dan ineens is het stil. Muisstil. De sijzen vallen als bladeren uit de bomen. Ik kijk om mee heen. Wie heeft het geluid afgezet? Daar komt de dader aanvliegen, dwars door het bos, alsof er geen bomen staan om tegenaan te botsen. Een sperwer. Niet ver bij me vandaan landt hij in een berk. Kleine vogel, nog kleiner dan een turkse tortel, roestrode borst. Een mannetje. Alleen híj is wendbaar genoeg om op zulke zangertjes te jagen – het vrouwtje is er te groot voor. De sperwer zwenkt verder. Het volume gaat weer omhoog. 

De vogels pakken de draad weer op. Het voorjaar komt eraan.

 

 

6 Comments

Add yours →

  1. Weer mooi geschreven !

    Like

  2. Piet, ik volg je nu pas een week of drie. N.a.v. de uitzending op onze lokale Omroep LOG.Ik geniet er elke keer van.
    Gisteren zelf twee uur gewandeld op de Regte Hei om 9:00 uur. De hei ’s morgens is toch heel anders dan ’s middags in het weekend…

    Jan van Eijck
    Goirle

    Like

  3. Jouw inspirerende beschrijvingen van een stukje natuur in Brabant geven mij steeds weer de illusie dat het er met de natuur in Nederland nog niet zo slecht voorstaat. En dat geeft een mooi tegenwicht tegen de werkelijkheid van de stand van de natuur in het grote geheel.
    En…. ik probeer me steeds voor te stellen hoe “druppels in een oude stenen gootsteen” klinken. Net zo als sijsjes??

    Like

  4. Sorry: geen sijsjes maar wintertalingen !

    Like

    • Beste Paul, dank voor je reactie. De stand van de Nederlandse natuur maakt over het algemeen niet vrolijk, dat staat buiten kijf. Ontvankelijkheid voor wat we nog wél hebben is voor mij het beste medicijn tegen cynisme. Als we elkaar niet meer over deze schoonheid vertellen, vergeten we straks nog wat we moeten beschermen, voor onze eigen welzijn.

      Like

Plaats een reactie