Krijsen op Griend

Vanuit een allengs intenser wordende oranje gloed verschijnt ze vuurrood. Ze rijst, wordt groter en rond, rekt dan aan de onderkant uit als kauwgom die even blijft plakken aan de horizon voordat de zon geheel loskomt en nog feller opgloeit. Intussen klinkt een niet aflatend gekrijs uit duizenden kelen van vogels. Ze vliegen af en aan boven de kolonie op het eiland Griend, precies tussen Harlingen en Terschelling, midden in de Waddenzee.

Kokmeeuwen in het ochtendgloren

De herriemakers zijn kokmeeuwen en visdiefjes, maar de kokmeeuwen hebben van beide het hoogste woord, simpelweg omdat ze veruit in de meerderheid zijn. Sommige kokmeeuwen komen met een bundel takjes aanvliegen die ze tussen ruige vegetatie verwerken. Parmantig lopen de meeuwen om elkaar heen, buigen voor elkaar of kijken weg alsof de nabijheid van de ander ze verlegen maakt. Maar dan slaat die verlegenheid om in woede als een buurtgenoot te opdringerig wordt. De vogels vliegen elkaar wild in de veren, buitelen over de grond, totdat de gepaste afstand wordt hersteld en het leven verder gaat alsof er niets is voorgevallen. Aantrekking en afstoting zijn voortdurend met elkaar in conflict. De geslachten trekken elkaar aan om samen een gezin te stichten. Maar om dat tot een succes te maken hebben ze de bescherming van soortgenoten nodig. Alleen samen staan ze sterk tegen indringers, zoals grote meeuwen, die op hun eieren of kuikens uit zijn. Daarom broeden ze samen, in een kolonie, maar wel op gepaste afstand van elkaar.  

Beschermd door een legermacht

De visdiefjes broeden ook bij elkaar, zij het iets minder ingedikt. Ze draaien nestkuiltjes aan de rand van de kokmeeuwenkolonie. Ze profiteren van de grote legermacht van de kokmeeuwen die bij elke grote meeuw die hun luchtruim kruist de aanval inzetten en zo indirect ook de sterns beschermen. Maar tussen de meeuwen in broeden, dat gaat ze te ver, omdat een kokmeeuw best een eitje of kuiken van een stern lust.

De kokmeeuwen en de visdiefjes hebben zo te zien nog geen eieren, maar paren dermate vaak dat dat niet meer lang zal duren. De mannetjes demonstreren hun kwaliteiten door hun partner vis te voeren. 

Ik zie een kokmeeuw vanuit zee komen en in de kolonie landen. Een vrouwtje loopt op hem toe en begint als een hongerig kuiken naar zijn snavel te happen en te pikken. Dat houdt ze net zo lang vol totdat de hals van het mannetje heel dik wordt en hij vervolgens een brij van visjes en garnalen opbraakt. Het vrouwtje begint er onmiddellijk van te eten en als er wat van overblijft maalt hij zelf ook nog even mee. 

Leuren met een visje

Intussen komt, luid kierie-kierie roepend, een visdiefje aangevlogen met een zandspiering in de snavel. Hij landt in de kolonie, maar er is niemand thuis. Ongedurig drentelt hij heen en weer met zijn bruidsgift in de snavel. Dan vliegt hij weer op, maakt een paar grote ronden, en landt opnieuw op het zelfde plekje alsof hij net uit zee komt. Als hij dan opnieuw voor niets komt, vliegt hij weer op, en gaat terug naar de zee, die een heel eind weg is omdat het laagwater is. Ik volg hem met de kijker als hij op de waterrand af vliegt, daar een bocht maakt en evenwijdig aan de grens van water en wad over een aantal rustende visdiefjes vliegt. Bij een van die visdiefjes landt hij. Het is te ver weg om te zien of hij aan deze vogel zijn prooi overhandigt, maar ik vermoed dat hij zijn uithuizige partner heeft gevonden en haar alsnog zijn bruidsgift aanbiedt. 

Geringde visdief 8V1 in actie
Visdief
Visdief met zandspiering

Vaak genoeg zie ik het gebeuren dat de vrouw ongeduldig omhoog kijkend op hem wacht als hij van zee terugkeert. Maar denk niet dat hij zijn visje in alle gevallen aan haar aanbiedt. Een vrouwtje dat te lauw op zijn komst reageert kan het vergeten. Hij loopt van haar weg alsof hij haar de kans geeft haar leven te beteren. Maar elders zie ik dat het ook anders kan: een vrouwtje grijpt naar zijn buit zodra het mannetje met een haring in de snavel in haar buurt landt. Die gretigheid stelt hij niet op prijs en zo staan ze beide met volle kracht aan de prooi te trekken totdat het haar lukt de haring uit zijn snavel te rukken en ermee weg te vliegen. Maar is zij wel zijn vrouwtje? Want nu gebeurt er iets vreemds: de vogel slikt de prooi niet in maar gaat op haar (of zijn) beurt rondjes vliegen met de vis in de snavel.

Steltlopers in rep en roer
Oorverdovende gekrijs

Als het water opkomt en rosse grutto’s, drieteenstrandlopers en scholeksters aan de randen van het eiland in dichte drommen verzamelen gaat het gekrakeel van de meeuwen en sterns over in een oorverdovend gekrijs. Alle vogels gaan de lucht in. En niet alleen de kokmeeuwen en de sterns, ook de steltlopers vormen zwermen die als rookslingers over het wad gaan, de hoogte in, zwenkend van zwart naar wit. Dan zie ik de onrustzaaier aankomen: een slechtvalk. En meteen daarna weer een. Een vrouwtje en een mannetje zijn samen op jacht en zetten het hele eiland en het wad eromheen op stelten. 

Kokmeeuwen komen tot rust na verstoring door roofvogel

De rust keert weer, de vogels dalen af en zoeken hun plaatsen weer op. Maar die vredigheid duurt niet lang. Een deel van de kokmeeuwenkolonie wolkt op als een dekbed dat ontploft. De kokmeeuwen voeren stootduiken uit op een nieuwe indringer. Maar die heeft zijn buit al te pakken. Het is een zilvermeeuw die een volwassen kokmeeuw heeft gegrepen en daar nu op inhakt. 

In de avond, als de lucht roze begint te kleuren, komen grote sterns aanvliegen. Ze gaan in paartjes hoog door de lucht, kerriek-kerriek roepend en in sierlijke bochten vliegend waarbij ze elkaars beweging volgen als balletdansers. Ze zijn met hooguit driehondervijftig vogels op het eiland aanwezig, een schijntje vergeleken bij de paar duizend vogels die in voorgaande jaren hier verbleven. Waar de grote sterns wèl zijn, blijft vooralsnog een raadsel, want ook in de voorheen zo druk bezochte Texelse kolonies zijn er nauwelijks vogels verschenen. 

De avondvlucht van grote sterns
Leven in de herrie

Wat moet het voor andere dieren betekenen om temidden van dit gekrijs leven? De baltsroep van de tureluur wordt nogal eens overstemt door de meeuwen. Nu trekt hij de aandacht van een vrouwtje door minutenlang fladderend om haar heen te paraderen in de hoop dat zij een paring toestaat. Ze gaat niet op zijn avances in. Hij moet nog beter zijn best doen. De bruine kiekendieven van het eiland houden zich ver van het gekrakeel: met takken in de snavel schommelen ze boven een rietveld. Zes bergeenden vliegen voortdurend boven de kiekendieven heen en weer. Af en toe zie ik een waterral. Ik hoor ze nauwelijks want ook al kunnen ze gillen als magere speenvarkens, ook zij komen moeilijk boven de geluidsmuur van de kokmeeuwen uit. Ze bakenen hun territoria af en wie niet horen wil moet voelen, zo blijkt, want vlak achter de kokmeeuwenkolonie zijn er twee in een woest gevecht verwikkeld, waarna een van de vogels afdruipt.  

En ik, ik bevind me in een uiterst bevoorrechte positie. Voor het eerst van mijn leven ben ik, met Jan Veen, vogelwachter, een week lang. Voorheen deed ik hier op Griend onderzoek, maar altijd buiten het broedseizoen. Toen had je dat gekrijs niet, dag en nacht. Ik zal het missen als ik het eiland weer heb verlaten.

6 Comments

Add yours →

  1. Willem van Kruijsbergen mei 3, 2022 — 18:19

    Piet, het lijkt me fantastisch om vogelwacht te mogen zijn op het eiland. Geniet ervan!

    Like

  2. In wilderness is the preservation of the world…

    Like

  3. Tan van Dooren mei 3, 2022 — 23:19

    Prachtig Piet! 🤗❤️

    Like

  4. Een goede plek om van die koptelefoons met noise cancelling te testen? Dag en nacht is misschien wat veel. Maar mooi

    Like

  5. Vogelwachter? Fantastisch!
    Ik ken de lokale situatie en in gedachten zie ik de taferelen voor me. Zelfs in een – bijna – doodstille huiskamer, ver van Griend, hoor ik via jouw tekst nog steeds het krijsen van vogels. 🙂

    Like

  6. Aad van Gelswijk mei 5, 2022 — 09:58

    Wat een mooie ervaring!

    Like

Plaats een reactie