[Column verschenen in: Thuis in Zorgvlied, Wijkkrant van, voor en door de inwoners van de wijk Zorgvlied, Tilburg, januari 2022]
De eekhoorns doen het goed in de wijk. Maar waar zijn ze toch altijd zo druk mee? Halverwege november kregen de eekhoorn in mijn achtertuin de kolder in de kop. In vliegende vaart zaten ze achter elkaar aan, soms in spiralen over de stammen van de lindenbomen. Doodstil zaten ze dan ineens, vlak bij elkaar, maar aan weerszijden van de stam, waardoor ze elkaar niet konden zien. Ongetwijfeld met kloppende hartjes. Zodra er een in beweging kwam, pootjes krassend over de bast, schoof de ander bliksemsnel om de boom heen naar de opponent toe, die zich dan alweer aan de andere kant van de stam verborgen hield. Dit kiekeboespel kon minutenlang doorgaan totdat ze ineens weer in volle vaart achter elkaar aan jakkerden, soms met nog een of twee andere eekhoorns erbij – mannetjes die allemaal toegang tot het vrouwtje wilden die net in haar ontvankelijke periode begon te komen. Wanneer zo’n eekhoorn in volle vaart het einde van een tak bereikte zweefde hij met de staart als parachute naar een volgend houvast. Alsof afzonderlijke bomen niet bestaan, enkel takken, dik en dun, een aaneengesloten netwerk van wegen met hier en daar een luchtbrug ertussen en een grondroute als het echt niet anders kan.
Voor eksters en kauwen zijn de eekhoorns niet bang. Ze dwingen ze opzij te gaan als ze erlangs willen of tergen de vogels door ze quasi-onverschillig heel dicht te naderen. In de winter kunnen de kraaiachtigen dat wel hebben. Maar als tegen het voorjaar hun hormonen gaan opspelen gaan ze zo’n eekhoorn als eierrover en kuikendief zien en proberen ze het rode gevaar met scherpe duikvluchten van takken te stoten.
Maar zover is het nog niet. Het is halverwege januari als ik dit schrijf en de eekhoorns laten zich weinig zien. Een dag of tien geleden was een eekhoorn druk bezig met zijn vlijmscherpe tanden takken van de linde af te pellen. Met die schors werd het nest bekleed. Niet een van de slaapnesten die ze rondom mijn achtertuin hebben gebouwd, maar het kraamnest. Dat zit in een grote conifeer waarin ik ze voortdurend samen zie verdwijnen. De wilde achtervolgingen zijn ten einde, de rivalen afgeschud. Ik sluit niet uit dat het vrouwtje inmiddels drachtig is. In dat geval zullen aan het einde van februari tussen twee en vijf jongen geboren worden die dan nog tien dagen worden gezoogd voordat ze de omgeving gaan verkennen. Vanaf april stropen ze dan als belhamels de voederhuisjes in de buurt af, net zoals we afgelopen jaar hebben gezien. En als het vrouwtje stevig en gezond is produceert ze in juli of augustus opnieuw nageslacht.
Waarom het in de wijk niet wemelt van de eekhoorns komt omdat hooguit een kwart het eerste jaar haalt en één procent het vijfde jaar. Het kan niet altijd feest zijn.
Mooi artikel, ik woon ook in Zorgvlied, maar heb in de wijk helaas nog nooit een eekhoorn gezien. Misschien moet ik beter kijken.
LikeLike
Beste Roeland, ja hoor, beter kijken helpt echt, ze bezoeken de hele wijk.
LikeLike
Weer heel beeldend geschreven. Je ziet die roestbruine rakkertjes zó voor je!
LikeLike
Dank, Theo!
LikeLike
Emotie in 3 afleveringen:
1. Blijheid over nieuwe informatie: nou weet ik waardoor ze zo achter elkaar aan zitten;
2. Jaloezie over jullie mogelijkheid om in april de kleintjes te zien;
3. Treurnis over die één procent na 5 jaar.
Heel gewoon in de natuur? Of toch niet echt?
LikeLike
Ha Toine,
In antwoord op je emoties:
1. Doet me deugd.
2. De eekhoornjeugd bezoekt vrijwel zeker ook jouw tuin (let straks op de licht oranje individuen, iets kleiner dan de volwassen dieren).
3. Hoge sterfte bij dieren die jaarlijks veel jongen produceren is geen uitzondering (de harde wetten van de natuur).
LikeLike
Heel mooi geschreven weer Piet ! Dankjewel voor het sturen weer.
LikeLike