23 november
In de verte roept een raaf. Ik vermoed dat ze hun geluk nu elders beproeven nu er geen gestampte muisjes meer in het beekdal zijn. De veldmuizen die de ramp hebben overleefd zijn te snel voor de raven. In een berk aan de rand van het beekdal zit een stille groep vogels. Pas als ze wegvliegen laten ze zich met hun felle tsjak-tsjak kennen: kramsvogels. Nog een stevige roep uit verschillende kelen tegelijk: kjiep-kjiep-kjiep. Hij wordt steeds luider. En daar komen de kruisbekken met tien of meer vogels tegelijk aanvliegen, laag over de bomen. Eentje landt in een lariks waar ik de forse vogel met zijn gekruiste snavel net op tijd in de telescoop weet te vangen voordat hij weer opvliegt, zijn maatjes volgend.
Grondverzet
Er wordt al maandenlang hard gewerkt op de heide. Overal liggen grote hopen die er op duiden dat er flink wat is vergraven. De gravers zelf zijn in geen velden of wegen meer te bekennen alsof ze zich generen voor het forse grondverzet. Maar ik ben vastbesloten een van de grondwerkers te vinden.
Na vele zwarte gaten te hebben onderzocht zie ik eindelijk beweging. Uit een van de donkere tunnels komt heel langzaam een zwartglanzende kever naar buiten gekropen. Hij lijkt veel op de mestkevers die in de nazomer spartelend op de paden lagen nadat ze al hun kruit hadden verschoten voor het hoogste doel: voortplanting. Maar als er zoveel kevers doodgaan in de nazomer, hoe kan het dan dat er op zoveel plaatsen nog wordt gegraven? Het antwoord viel onlangs reeds te lezen in een braakbal van een klapekster die ik op de hei vond. Die zat helemaal vol met gitzwarte fragmenten van mestkevers. Behalve schildjes en pootdelen trof ik ook stekeltjes aan. Diezelfde zwarte stekels zie ik bij de kever die nu uit het gat naar buiten kruipt. Vanuit zijn halsschild steken ze voren: twee lange kromzwaarden aan weerszijden, daartussenin een stevige punt, als een dolk. Deze kevers zijn geen gewone mestkevers maar driehoornmestkevers.

Triceratops
Dat halsschild met stekels heeft de kever gemeen met Triceratops, de vervaarlijke dinosaurier waar zelfs Tyrannosaurus rex ontzag voor had. Maar alles is oneindig veel kleiner natuurlijk, want Triceratops kon nog groter worden dan een graafmachine. Net als bij deze dino zijn de horens van de driehoornmestkever om te vechten. Dat vechten gebeurt niet bovengronds maar alleen in de wandelgangen van het hol. Onderzoekers kwamen daar in de jaren zeventig achter door zo’n gang van een glazen wand te voorzien. Naar binnen glurend zagen ze hoe twee mannetjes elkaar met die horens probeerden klem te zetten en zodoende de ander met de sterke graafpoten weg te duwen. De winnaar mocht met het vrouwtje paren.

Open huis
De holletjes van de driehoornmestkevers staan alle open alsof de gravers open huis houden. Elk zwart gat is omringd met konijnenkeutels. Niet omdat die konijnen het zo gezellig vinden om hun uitwerpselen bij de kevers te dumpen, maar juist andersom: de kevers graven daar waar veel konijnenkeutels liggen, zodat ze niet ver hoeven te lopen om mest te halen. De dikke kabels van zand laten zien dat de holen flink diep kunnen zijn, tot wel anderhalve meter. Onderin zijn de nestkamers. Het vrouwtje propt die vol met het mest dat het mannetje heeft aangevoerd. In die mest legt ze een eitje zodat de larven meteen na de geboorte te eten hebben.
De driehoornmestkevers blijven bovengronds actief, de hele winter lang, behalve bij sneeuw en ijs. Voor de klapekster is het te hopen dat het een zachte winter wordt.
Prachtig! Ik vind het spectaculaire diertjes. Ik had nog nooit van ze gehoord. Weer iets moois om naar op zoek te gaan!
LikeLike
Ja, Jan, we raken nooit uitgekeken, wat een mooi vooruitzicht!
LikeLike
Mooi, het geduld beloond
LikeLike