11 juni 2021
Kwart over vier gaat de wekker. Alles is klaar, ook het ontbijt. Dat zal ik op locatie nuttigen, om geen kostbare tijd te verspillen. De Canadees ligt languit met zijn bolle buik omhoog te wachten op het dak van de auto. Ik controleer nog even de spanbanden: een kano moet varen, niet vliegen. Het begint al wat te gloren aan de oosthemel, geen wolkje te zien, het belooft een zonnige dag te worden. Maar als ik de Bergsche Maas nader verschijnen plotseling wolken. Als rookpluimen stijgen ze uit de aarde op. Riviermist. Spoedig daarna zit ik er middenin en is er geen heldere hemel meer te bespeuren. Langs een gladde oever laat ik mijn boot in het water glijden. Zodra ik erin stap ben ik in een andere wereld.

Tussen wilgenbossen door glijd ik langs een nest van meerkoeten. Bloedrode kopjes spieden nieuwsgierig onder de vleugels van de oudervogel vandaan naar buiten. Een nachtegaal zingt in de griend, lang aangehouden fluittonen gevolgd door een driftig geratel. In de verte hoempt een roerdomp. Als het gemekker van schapen aan de oever wegebt kom ik in een wereld waar riet, ruigte en water de dienst uitmaken.
Ik vaar een kreek in met hoge wilgen aan de ene kant en een oud rietveld aan de andere. De peddel maakt een dubbele krul in het water, draaikolken zoeken als lange slangen de diepte op. Honderden zwarte schietmotten dansen laag boven het water. Een Cetti’s zanger tettert zijn explosieve lied en klimt in een rietstengel om zich kortstondig te laten bekijken, zijn rossige verenkleed en zijn lichte wenkbrauwstreep. In de kant liggen enkele kleine pleziervaartuigen. De opvarenden slapen nog. Ik heb het rijk voor me alleen, althans ik deel dat met de dieren, want achter me hoor ik een plons. Ik kijk om en zie een bever zwemmen. Ik houd mijn peddel stil en richt mijn kijker. De bever is druk. Hij snoept van waterplanten. Hij zoekt ze met zorg uit, hij komt daar zelfs helemaal voor uit het water met zijn enorme lijf, zover dat zijn platte staart over de modderige oever schuift.

Afgedreven
Intussen drijft de inkomende vloed mijn boot langzaam naar de kant totdat ik in wilgenstruweel tot stilstand kom. Ik verlies het zicht op de bever. Niet voor lang, want tussen de wilgentakken door zie ik beweging. Het dier komt mijn richting op zwemmen. Ik verroer geen vin. De grote kop blijft strak op koers en komt naar me toe. Op amper twee meter afstand zwemt hij in zijn dikke pels langs mijn kano. Aan zijn oogwit zie ik dat hij naar me kijkt. Doelgericht vervolgt hij zijn weg, gaat na een paar honderd meter onder water en verdwijnt. Daar zit zijn burcht, dat weet ik. Bevers werken ’s nachts en rusten overdag. Het is zes uur, voor hem zit het erop. Mijn dag is nog maar net begonnen.
De bewolking blijft hangen, maar de temperatuur is aangenaam. Ik voel het water met mijn hand. Opmerkelijk warm – dat verklaart die riviermist. Ik vaar de kreek uit. De wind steekt op, hier op open water heeft hij meer te vertellen. Ik zoek de luwte van de rietkraag en vaar langzaam langs de kant. Een rietzanger laat krakend en snerpend weten dat ik in zijn domein kom. Een blauwborst kruipt kwetterend naar de top van een jonge wilg. Twee visdiefjes vliegen krijtend over. In oud riet hoor ik de tremolo van de snor, zo strak dat het zoemt. Ik krijg de vogel niet te zien.
Hoemp
Op een grazige oever, blauw van de moerasvergeet-mij-nietjes, trek ik mijn boot op de kant. De roerdomp hoempt nu ergens achter me. Hij houdt zich verborgen in zijn eigen wereld. Een boomvalk, scherp als een pijl, scheert laag over, maakt een snelle zwenking en verdwijnt weer achter hoge schietwilgen. Een mannetje bruine kiekendief schommelt op zijn eigen tempo over riet en wilgenstruiken. Een luid geklapper komt uit een hoge schietwilg, het zijn houtduiven die elkaar flinke meppen verkopen. Na een half uur laat ik mijn bootje weer te water.
Zowel meerkoeten als futen zijn druk in de weer met hun nesten. Een fuut staat op het nest en verwerkt de een na de andere tak of sliert groen die zijn partner aansleept. De fuut die op materiaal uitgaat zwemt heel dicht langs het nest waar een meerkoet op zit te broeden en steelt dan terloops wat takjes uit het nest. De meerkoet kijkt ernaar: de toewijding aan zijn broed wint het van zijn opvliegende aard.

Ik vaar om het rieteiland heen waar ik eerder de roerdomp hoorde. Hij roept opnieuw. Heel zachtjes peddel ik naar het eiland toe en ga in de kant liggen, een plukje riet in de hand om niet weg te drijven. Na een minuut op vijf roept hij van heel dichtbij. Een zacht oe-hoemp, direct gevolgd door een amechtig langer gerekt oeh, alsof de vogel een ademteug neemt. Dat geeft kracht voor een zwaardere hoemp, een bastoon die uit de krochten van de aarde lijkt te komen.
Er beginnen zich al weer eenden te verzamelen. Woerden verliezen hun broedkleed, hun taak zit erop, de vrouwtjes verzorgen de kuikens. Ze vliegen niet eens meer op als ik vlak langs vaar, wat aangeeft dat ze hun slagpennen, alle ineens, aan het ruien zijn. De Cetti’s zanger zingt weer, zijn zang kaatst tegen de rietwand en wint aan volheid. Ik vermoed dat hij dat zelf ook heel goed door heeft.
Na tienen begint het wat op te klaren. Het wordt drukker op het water. Bootjes worden wakker, trossen gaan los, motoren worden gestart. Groene mannen in een sloep werpen felgekleurde dobbers uit. Ik zie mensen op het water staan, met peddels in hun handen. Tijd om de Canadees weer op het dak te leggen.
Piet, ik geniet er elke keer van. Ook als het ver weg in de Biesbosch is, waar mijn overgrootvader uit Riel nog hooi moest gaan halen,”…dewijl anders de koeien in de winter sullen creperen……..Chapeau!
LikeLike
Veel dank, en wat mooi, die relatie tussen de Biesbosch en het Rielse land.
LikeLike
De dierenwereld voor je alleen. Je moet er zo te lezen wat voor doen, maar man, wat een beloning. Misschien nog wel mooier dan de euforie na het lopen van de Tilburgse Ten Miles of een halve marathon.
LikeLike
Misschien wel, Toine, we gaan het zien. Ik ben in voorbereiding …
LikeLike
Beste Piet,
Je woorden drijven op het water, geen mist maar klinkers en medeklinkers.
Vrgr Janh
LikeLike
Dank je wel, Jan!
LikeLike