30 april 2021
Het is halfdonker als ergens diep in het moeras een wekkertje afgaat. Een sprinkhaanzanger wordt wakker. De grasmus is ook al actief. Hij zingt in een braamstruik waar de eerste groene blaadjes aan verschijnen. Zijn witte keelveren lichten op in het halfdonker als ze meetrillen met zijn lied. Sinds een week zijn ook de tuinfluiters terug. Tuinfluiter, zwartkop en grasmus, alle behoren tot de familie van de grasmussen, Sylvia. Letterlijk ‘van het bos’, maar dat geldt vooral voor de zwartkop. Je ziet hun verwantschap niet alleen, je hoort het ook terug in hun liedjes.

Een grutto is ook uit de veren. Hoog in de lucht roept hij zijn grut-o-grut-o-grut. Ook hij verfraait zijn lied met uiterlijk vertoon. Ik volg hem hoog in de lucht als hij zijn staart spreidt, met zijn stelten er achter uit stekend als die van een lange man in een te kort bed.
Aan de oever van het ven lopen oeverlopers, die zijn op voorjaarstrek naar noordelijke windstreken. Er zijn nog enkele wintertalingen, de meeste gepaard. Het gros van de talingen is al vertrokken naar de noordelijke broedgebieden. Hoog in de boom zingt een koekoek. Sinds een week hoor ik ze weer, maar de meeste moeten nog uit Afrika aankomen.
Boven de heide zweeft en draait een rode wouw, dat is al de tweede van dit jaar. Hij is op jacht. Konijnen bieden de meeste kans, lijkt me, want die zijn de laatste tijd erg actief. De loodgrijze havik die ik even later laag over de grond, tussen heidestruiken door zie zwenken, heeft dat vast en zeker ook in de gaten.

Buurtgenoten
In het natte weiland in het beekdal foerageren kramsvogels. Vorige week waren daar ook al kramsvogels, net als deze op doorreis naar het Hoge Noorden. Blijkbaar vinden ze dezelfde plekken aantrekkelijk. Laatst zaten er enkele donkere lijsters tussen. Merels, dacht ik nog even toen ik ze van ver af zag. Van dichterbij bleek dat ze lichte vlekken op de vleugels hadden, kransen als halve manen over de borst en lichte randjes aan de veren, waardoor de veren schubjes werden. Dat waren beflijsters, drie bij elkaar. Onverstoorbaar zochten ze daar hun voedsel. Ik had me nog afgevraagd of dat ook gold voor de vijf reeën die ik rond elven in het veld bij Riels Hoefke in het open veld zag. Zo midden op de dag zouden ze zich in het bos moeten verschuilen. Ik was er niet gerust op met zoveel mensen die hun honden zomaar loslaten in het gebied.
Rond het middaguur kom ik terug bij het beekdal. De grutto staat in het water te slapen. Dan trekt hij zijn lange snavel uit zijn veren, klaagt een paar keer grut-o-grut en gaat weer in de ruststand, echter niet zonder steeds even zijn witte knipvlies als een rolgordijntje open te schuiven om te kijken of de kust veilig is.
Alles of niets
Op een halve meter bij hem vandaan is een mannelijke kievit een nestkuiltje aan het trappelen terwijl hij af en toe even een strootje in de snavel neemt. Zijn oranje achterwerk steekt af tegen een smetteloos witte buik. Hij trappelt ze uit om een vrouwtje te verleiden er met hem een liefdesnestje van te maken. Hij maakt verschillende kuiltjes zodat ze wat te kiezen heeft. Maar nu is het even genoeg geweest. Pal naast de grutto gaat hij uitgebreid een bad nemen. Die geeft er niets om, zelfs niet als hij nat gespetterd wordt.
Na een paar minuten begint de grutto weer te roepen. Er vliegt een buizerd over. Daar zou hij in principe boos achteraan kunnen vliegen. Maar een kievit knapt het klusje al voor hem op. Zodra de buizerd uit het zicht is, steekt hij de snavel weer tussen de veren. Al die tijd zit hij daar alleen. Ik heb geen tweede grutto gezien of gehoord. Zou zijn vrouwtje op eieren zitten? Een eenzaam broedende grutto heeft het sowieso niet gemakkelijk. Grutto’s hebben niet alleen een partner nodig om te broeden, maar ook buurtgenoten die als het er op aankomt meehelpen om kraaien en andere rovers bij hun jongen weg te houden. Het is alles of niets bij de grutto. En als je hem zo hoort roepen, o-grut-o-grut begin je te geloven dat hij zich erover beklaagt.
Wie zal nog beweren dat op De Regte Heide niet veel te zien is? Allemachtig. Al maak ik daar honderd wandelingen, dan nog heb ik geen fractie gezien van wat jij in één keer ziet. Je zou er jaloers van kunnen worden
LikeLike