Stilzitten

30 maart 2021

Het is zeven uur in de morgen. Ik kijk uit over het Riels Laag. De lichtroze volle maan rijst uit boven de nevel die over het beekdal hangt. Door de dampvlokken heen zie ik wintertalingen die hun koppen in het melkachtige water steken. Ik hoor grut-o-grut-o en zie een van de steltlopers landen bij de wintertalingen. De zwarte kraaien zijn ook wakker. Ze rommelen wat in de beekoever, ze zijn als vogelsilhouetten, geknipt uit wit papier. 

Een grutto en wintertalingen

Al gauw hoor ik de eerste fitis. Na de eerste volgt al gauw de tweede en de derde. Ze zijn terug, hun routines lopen als klokken gelijk. Ik loop verder naar het beekdal, trek mijn driepootkrukje uit mijn tas en ga erbij zitten. Een waterral laat zijn kiep-kiep horen. Daarna klinkt een luide schreeuw als van mager speenvarken. Ik weet niet of dat een antwoord is of een argument dat zijn eerste uiting kracht moet bijzetten. De vogels zitten in hun eigen wereld, die van het moeras, en laten zich niet zien – waarom zouden ze ook? 

Ik hoef niet lang te wachten op het geluid waarvoor ik gekomen ben. Het komt uit hetzelfde moeras. Scherpe ijle tonen, afgewisseld door gekwetter dat nauwelijks te onderscheiden is van een boerenzwaluw (die overigens elk moment weer kan verschijnen), dat weer afgewisseld met hetzelfde kiep-kiep dat zojuist uit de keel van de waterral kwam. De blauwborsten zijn terug. 

Blauwborst
Krachtmeting

Vorige week had ik er al eentje gezien, maar vandaag blijft het niet bij een enkele vogel. Want ook een stukje verderop zingt er een. Waarop de eerste weer voluit gaat, uit het riet opstijgt, al zingend een sierlijke vlucht maakt en dan met een bocht, met zijn roestrode staart gespreid, boven in een wilg landt. De concurrent zit nu vlak bij mij, achter een muur van riet, te zingen. Van dichtbij herken ik ook het tjilpen van de huismus in zijn zang en het driftige watsj-watsj van de grasmus. De motiefjes verbindt hij met een snorrend geluid dat lijkt op dat van een vliegende meikever.

Hier voltrekt zich een krachtmeting en ik zit er middenin. Aan weerskanten van mij zijn rietvelden die elk een blauwborst huisvesten. Zodra er een zijn zangstrofe heeft afgesloten, gaat de ander van start om zich te manifesteren. De vogel die nu vlak achter mij in de rietkraag zingt, heeft mij ongetwijfeld heel goed in de gaten, maar laat zich niet zien. Heel af en toe steekt hij even over naar de andere kant, zo brutaal is hij wel. Zijn rivaal doet overigens hetzelfde: die komt ook even aan deze kant kijken. Het is rietveld in, rietveld uit, ze tonen zich aan elkaar, maar niet aan mij. Maar ik ken die blauwborsten een beetje, vooral uit mijn jeugd, van de keren dat ik ze in de Dordtsche Biesbosch tegenkwam. Destijds ging ik wel eens met mijn broer midden in het riet zitten. Meestal kwam er, na wat geduld, vanzelf wel een vogel even kijken – wij waren niet de enigen die moeite hadden onze nieuwgierigheid te bedwingen. Vandaar dat ik hier en nu besluit te blijven zitten totdat het grote moment aanbreekt dat de vogel zich even komt laten zien. 

Na twee uur gebeurt het. Hij komt laag uit het riet naar buiten, gaat zomaar op een lage stengel in vol zicht zitten zingen. Zijn blauwe veren glanzen in het ochtendlicht, de witte ster in het blauw fonkelt af en toe als een diamant. Direct onder het blauw loopt een zwarte rand, daartegenaan een dunne witte. Samen scheiden ze de hemelse blauwe kleur van de bruinrode, aardse kleuren van de borstrand. Op de buik is de vogel zo grauw als karton, daar houdt het showgedeelte op. Zijn flamboyante overhemd en zijn roestrode staartpennen die als jaspanden van een stemmig colbertje opwaaien in de baltsvlucht, zijn genoeg om de vrouwtjes te imponeren. Het blijft niet bij dat korte bezoek op de rietstengel. De vogel heeft nu genoeg vertrouwen gekregen om zijn beschutte wereld te verlaten en op de vlakte naast mij naar voedsel te zoeken. Bijna een minuut scharrelt die blauwe schoonheid om mij heen. Ik houd mijn adem in.

Hangende pootjes

Als hij weer terug is naar zijn veilige binnenwereld, en ik weer rustig kan ademen, kijk ik om me heen en zie verderop nóg een blauwborst, zingend in een wilg. Dan ontdek ik dat de mannetjes niet alleen voor elkaar zingen, maar dat er ook al een vrouwtje – die niet of nauwelijks blauw heeft – is gearriveerd. 

Aangezien de natuur geen geïsoleerde voorstellingen geeft, gebeurt er intussen het een en ander in de omgeving. De zwartkop, bijvoorbeeld, die is ook net aangekomen. Maartse vliegen met hun hangende pootjes zijn overal. En er trekken kramsvogels door. Her en der verspreid zitten ze, tezamen met wat koperwieken, in eiken en elzen te kwetteren. Op het open veld foerageert een donkere lijster met een witte krans over de borst: een beflijster. Na een tijdje vliegt hij naar de bomen en voegt zich bij de andere lijsters. Dan ineens staat daar een vos, op honderd meter afstand. Hij ziet me ogenblikkelijk en duikt dan het struweel in dat langs een drassige open veld loopt. Reinaart had kennelijk een route is gedachten, want na een tijdje verschijnt hij toch weer en steekt dwars over het natte veld naar het moeras, zijn dikke wollen staart als een onafscheidelijke metgezel achter hem aan.

De zon is inmiddels op zijn hoogste punt gekomen. Wat je in vijf uren op één plek vanaf je krukje kunt zien! Het doet me denken aan een uitspraak van de schrijver Jonathan Franzen die triviaal klinkt, maar toch verrassend weinig wordt beproefd: “Je ziet meer als je stilzit dan wanneer je iets najaagt”.

10 Comments

Add yours →

  1. Prachtig verhaal weer, prachtige waarnemingen, prachtig opgeschreven. Piet is een Stellvertreter, goed dat hij daar zit, goed dat hij het doet, want het zou niet goed zijn als wij daar met velen gingen zitten. En wat een geduld …. om uren te zitten wachten totdat de blauwborst er genoeg vertrouwen in heeft om zich te laten zien aan die andere zeldzame vogel die Piet J. van den Hout heet.

    Like

  2. Jan Erftemeijer april 3, 2021 — 10:47

    Fantastisch! Je leert ons kijken! Als ik het zo lees realiseer ik me weer opnieuw wat een prachtig gebied het is en hoe veel je kunt beleven door je ervoor open te stellen. Wat een rijkdom!

    Like

  3. Ademloos las ik jouw verhaal, niet zomaar een verhaal, een bijzonder kleurrijke vertelling in woord en beeld. Je bracht buiten naar binnen. En dan de vos als klap op de vuurpijl. Dank voor het delen, en de inspirerende woorden op het einde. Daarmee ga ik op pad.

    Like

  4. Een blauwborst, tjonge. Nog nooit gezien, maar dat komt dan kennelijk doordat ik nooit ergens 2 uur geduldig heb afgewacht.
    En als je dan al compleet gelukkig bent, komt daar ineens een vos voorbij lopen.
    Bofkont, wilde ik zeggen, maar dat is natuurlijk onzin. Vroeg uit de veren en geduld werden terecht beloond.
    Opnieuw prachtig beschreven.

    Like

  5. Wat een prachtig verhaal weer Piet, ik zie het helemaal voor me. Wij hebben ook ooit blauwborsten in de Biesbosch gezien. Schitterende beestjes.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: