Het gouden ei

4 maart 2021

Een lichte damp hangt boven het beekdal als ik rond zonsopgang arriveer in het Riels Laag. Vandaag heb ik een doel. Ik wil krakeenden observeren. Enkele dagen geleden hadden ze mijn aandacht al volledig in beslag genomen. Dat was op 26 februari, opnieuw zo’n voorjaarsdag waarop de warme zon de levensdriften aanwakkert.

Heggenmus

Een heggenmus schetterde hoog uit de boom. De tjiftjaf was er weer. Het bruingele zangertje riep zijn naam en kort daarna vond ik hem, scharrelend hoog in een eik. De eerste twee kokmeeuwen waren als spierwitte vlekken verschenen in het Riels Laag. Met hun chocoladebruine kappen toonden ze hun ongeduld om te gaan broeden. De wintertalingen in het Riels Laag waren luidruchtig. Ze waren nog steeds met vele tientallen, sommige midden op het water, andere verborgen in de modderige oeverzone. Heel af en toe, als de havik ze in de lucht joeg, kreeg ik ze alle tegelijk te zien. Bij mijn laatste telling, meer dan een maand geleden alweer, waren ze met meer dan honderd.

Krakeend mannetje

Kort na de vorst waren ook de krakeenden gekomen, met enkele tientallen tegelijk. De vrouwtjes lijken op wilde eenden, maar de snavels zijn okergeel, niet groen. De mannen zijn grijs met een zwarte kont. Maar die beschrijving geldt alleen op grote afstand. Van dichterbij doet ze het mannetje ernstig tekort. Pas dan zie je dat de grijze veren boven op zijn vleugels zo glad zijn als fluweel, terwijl de veertjes van borst en flank met ragfijne witje biesjes zijn afgezet. Met de hagelwitte spiegel dicht bij de staart geeft hij in de vlucht lichtende signalen af. Bij de vrouwtjes is die vlek iets kleiner. Andere kleuren zijn, net als de spiegel, geheel of gedeeltelijk verborgen in het verenkleed. Die toont hij alleen bij het vliegen.

Krek-krek-krek

Een ogenblik later scheerde er ineens een groep krakeenden in een strakke formatie door de lucht. Het ene moment gingen ze steil omhoog, daarna met een wilde zwenking zijwaarts, naar beneden, laag over het riet en binnen de kortste keren tekende de groep zich weer af tegen de blauw lucht. Terwijl ze zo onvermoeibaar over het beekdal zwierden viel me op dat acht van de negen luchtacrobaten kastanjebruine schoudervlekken hadden. Dat waren mannetjes. Er was dus maar één vrouwtje in het gezelschap. Voortdurend hoorde ik in de groep een droog krek-krek-krek, de roep waaraan ze hun naam danken. Nauwkeurig volgden ze elkaars zwenkingen, steeds heel dicht bij elkaar blijvend. Slechts af en toe raakten enkele mannetjes even achterop. Minutenlang ging dit spektakel door. Uiteindelijk landde het hele eskadron weer op het water.

Steil omhoog…
… en zwenkend
Opdringerig

Die wilde vliegpartij was geen lukrake uitspatting. Daar ging iets aan vooraf. En wat dat was, daar hoop ik vandaag iets meer van te zien. Ik scan het ven met de telescoop. Ze zijn er in elk geval weer, de krakeenden. Hier en daar liggen paartjes, mannetje en vrouwtje zij aan zij. Elders dobbert een groepje van alleen mannetjes. Daar verderop, langs de rietkraag is een opstootje. Een vrouwtje wordt omringd door acht mannetjes die met kopknikken en golvende bewegingen van kop-omhoog, staart-omhoog haar aandacht proberen te trekken. Maar wat meteen opvalt is dat een van de mannetjes alleen maar druk is met het afschermen van het vrouwtje van de rest. Hij is haar echtgenoot, de andere mannetjes proberen zijn status aan het wankelen te brengen. De echtgenoot kan zijn partner geen seconde alleen laten, hij doet er alles aan om al die opdringerige mannetjes bij haar weg te houden. Dat is in zijn eentje bijna niet te doen. Minutenlang gaat dit geharrewar zo door, soms wordt het even door een rieteiland aan het zicht onttrokken.

Nu kan ik me goed voorstellen wat er vorige week aan de vliegpartij voorafging. Het vrouwtje werd het hele gedoe zat en koos, met haar partner, het luchtruim. Dat leek de ongepaarde mannetjes echter slechts op te zwepen, want ze gingen er meteen achteraan, alle probeerden zo dicht mogelijk bij het vrouwtje te blijven, die voortdurend haar nasale roep liet horen. Van angst? Van opwinding? Ik vertelde het al, soms bleven enkele mannetjes, die te druk waren om elkaar de loef af te steken, wat achterop. 

Twee mannetjes raken achterop…
Een schaars goed

Maar wie nam het initiatief voor de vlucht naar boven? Het vrouwtje, de belaagde, of het mannetje, die het verdedigen moe werd? Ik denk het vrouwtje. In de eerste plaats omdat het mannetje het niet zou riskeren om weg te vliegen zonder dat zijn vrouwtje volgt – de gevolgen daarvan laten zich eenvoudig raden. Maar er is nog een reden waarom je verwacht dat zij het eerste vertrok: ze heeft het meeste te verliezen. Dat heeft met overvloed en schaarste te maken. De natuur heeft de mannetjes onder de dieren met een verkwistende hoeveelheid zaadcellen toebedeeld. Die piepkleine zwemmers kunnen met weinig energie geproduceerd worden en bevatten behalve hun gemotoriseerde zwiepstaart weinig meer dan DNA. Die spermacellen zijn uitvreters, want alle voedingsstoffen zitten in de grote eicellen die in veel lagere aantallen kunnen worden geproduceerd. De heertjes kunnen ontelbaar meer eitjes bevruchten dan vrouwtjes kunnen produceren. De mannetjes kunnen hun voortplantingssucces bevorderen door met hun goedkope spermacellen veel vrouwtjes te bevruchten. Maar een vrouwtje kan haar succes in de voortplanting alleen maar verbeteren door meer voedsel om te zetten in eieren, ervoor te zorgen dat haar kostbare eieren door de gezondste mannetjes worden bevrucht en een toegewijde moeder te zijn. Dat al die woerden – net als de meeste andere dieren – samen zo hun best doen om toegang te krijgen tot een vrouwtje, volgt uit de basale wetten van de economie: ze strijden om een schaars goed dat ook nog eens het allerbeste voor zal hebben met hun nageslacht. Maar omdat het vrouwtje meer heeft geïnvesteerd heeft ze bij deze akkefietjes meer te verliezen dan haar partner. En daarom denk ik dat zíj het was die het eerste het water verliet om de strijd om het gouden ei naar een hoger niveau te tillen. 

8 Comments

Add yours →

  1. Prachtig verhaal weer, Piet. De moraal (vaak geholpen door de godsdienst) heeft ons mensen toch van heel wat gedoe verlost; zo kun je tenminste ook nog eens een boek lezen. Niet dat het bij mensen altijd goed gaat, de natuur is vaak sterker dan de leer.

    Like

    • Dat is zeker, Ben. Maar gelukkig hoeven die woerden niet hun hele leven opdringerige mannen bij hun vrouwen vandaan te houden. Binnenkort zal het vrouwtje – en haar partner – rust krijgen. Al zullen zij dan niet een boek gaan lezen, maar eens vaker een bad nemen, hun veren poetsen – en voor het nageslacht zorgen als de tijd daar is (daar is de vrouw weer de klos).

      Like

  2. Jan Erftemeijer maart 6, 2021 — 09:58

    Wat mooi! En wat een goeie foto’s!

    Like

  3. Beste Piet,
    Kan ook het recht van de sterkste van toepassing zijn?

    Like

  4. Vroeger had je die TV-serie over de bionische man. Die had dan bv. kunstogen waarmee hij ongelooflijk kon inzoomen.
    Iemand die 9 eenden ziet vliegen en dan in die vlucht ziet, dus ook nog eens supersnel, “dat acht van de negen luchtacrobaten kastanjebruine schoudervlekken hadden”, moet dan toch zo’n bionische man zijn?

    Like

Plaats een reactie