18 december 2020
De Regte Heide lijkt ingeslapen. Trekvogels hebben hun plek gevonden voor de winter. De loofbomen hebben hun bladeren laten vallen en houden hun voedingsstoffen in reserve totdat de winter voorbij is. Alles is stil en kaal.

De lage winterzon werpt zacht licht op de basten van bomen. Vele zijn met een groene waas bedekt, vooral aan de zuidwestkant, daar waar het meeste water en licht is. Dichterbij gekomen verandert de waas in een landschap van groene kussens van mossen waar hier en daar kleine sprietjes uitsteken. Zwammetjes steken uit scheuren van groen beslagen schors. In dit miniatuurwoud zie ik wantsen, muggen, en nog wat insectensoorten die ik niet thuis kan brengen. Deze knusse wereld biedt ze voedsel, en bescherming tegen kou en gevaren.

Mossen zijn als miniatuurplantjes. Maar wortels hebben ze niet. Met ragfijne draadjes, rhizoïden, houden ze zich staande. Houtvaten, waardoor bij planten water en mineralen naar de bladeren gaan, hebben ze evenmin. Bastvaten, waarmee planten glucose naar hun wortels voeren, missen ze ook. Mossen zuigen het vocht zomaar door hun huid heen naar binnen. Van daaruit sijpelt het binnendoor, van de ene cel naar de andere – giet een beetje water op een stukje ingedroogd mos en het zwelt op. Mossen leven van regen en wind.
Korstmossen
Dwalend door deze kleine wereld raak ik niet uitgekeken. Het valt me op dat sommige stammen en takken vrijwel kaal zijn, terwijl andere volledig zijn overgroeid met de raarste levensvormen. Niet alleen de zachte kussens van mossen, maar ook meer viltige uitgroeisels die eruit zien als groene blaadjes, als van varens, struikjes, of als gelei. Op een dikke eikentak zie ik fel gele en oranje schoteltjes, een eindje verder een groen-grijze rozet als van een platgeslagen boerenkool, en aan een berk kleeft oranje gelatine die uit een slagroomspuit lijkt te zijn geperst. Dit is de wereld van de korstmossen.

Tijdens mijn biologiestudie leerde ik dat korstmossen een hecht samenwerkingsverband zijn tussen schimmels en algen of cyanobacteriën (blauwalgen). De Zwitserse botanicus Simon Schwendener was de eerste die dat door de microscoop had gezien. In 1867 deelde hij zijn bevindingen op een congres: korstmossen waren geen zelfstandige plantjes, zoals algemeen werd gedacht, maar schimmels die algen hebben ingekapseld. Vakgenoten vonden het esoterisch gezwam. Ze hadden allemaal Darwins On the Origin of Species gelezen dat acht jaar geleden was uitgekomen. Daaruit hadden de meesten – ten onrechte – geconcludeerd dat de natuur een strijdtoneel was waarop organismen elkaar vijandig gezind waren. Schwenderer zat zelf ook in dit denkbeeld opgesloten en opperde dat de schimmel de alg gevangen hield en van zijn voedingsstoffen beroofde.

Liefde van twee kanten
Aan het einde van de negentiende eeuw zag men in dat de liefde tussen schimmel en alg wel degelijk van beide kanten kwam. In alle studieboeken kwam te staan dat een korstmos een twee-eenheid is van een schimmel en een alg. De alg zorgt via fotosynthese voor de voeding, de schimmel verzorgt huisvesting, mineralen en water. Om zich voort te planten knijpt de korstmos een een wattige capsule af, met zowel alg als schimmel daarin.

Zo staat het nog steeds in de meeste studieboeken. Behalve in de laatste drukken van de beste werken. Want in 2016 werd een ontdekking gedaan die dat hele idee van die twee-eenheid van schimmel en alg naar het rijk der fabelen verwees. Door DNA-analyse was namelijk een tweede schimmel gevonden die onder één hoedje opereerde met schimmel en alg binnen een korstmos, een drie-eenheid dus. Daar bleef het niet bij. Binnen de kortste keren schudde de wereld van de korstmosspecialisten voor de tweede keer op zijn grondvesten: het werd duidelijk dat de korstmossen open huis hielden voor tal van micro-organismen, zoals bacteriën, en een verscheidenheid aan algen en schimmels. Zelfs korstmossen onderling bleken elkaar diensten te verlenen. Een korstmos was niet zomaar een organisme, zelfs geen twee-eenheid of drie-eenheid, het was een heel ecosysteem.


Toch heeft het idee dat korstmossen een symbiotische twee-eenheid zijn 140 jaar stand gehouden. Categorieën kunnen mantra’s worden. Maar de natuur laat zich niet in schema’s vangen. Ook al willen we dat nog zo graag.
__________________________________
Bronnen:
Honegger R. 2000. Great discoveries in Bryology and Lichenology: Simon Schwendener (1829-1919) and the Dual Hypothesis of Lichens. The Bryologist 103:307-313.
Muggia L, Grube M. 2018. Fungal diversity in lichens: from extremotolerance to interactions with algae. Life 8:15.
Spribille T, et al. 2016. Basidiomycete yeasts in the cortex of ascomycete macrolichens. Science 353:488-492.
van Herk, K., Aptroot, A. & Sparrius, L. 2017. Veldgids Korstmossen. KNNV Uitgeverij, Zeist
Allereerst de beste wensen voor het nieuwe jaar! Dat we nog maar heel veel verhalen van je mogen lezen!
Dank je voor deze mossen informatie!
LikeLike
Veel dank Willy, voor je aanmoediging. Ook voor jou een fijn, gezond 2021!
LikeLike
Hi Piet
Bedankt weer voor een leuk stukje over mossen en korstmossen. Een leuke wereld!.
Allereerst natuurlijk een heel mooi en gezond nieuw jaar gewenst!
En dan de korstmossen. Jeeeeeh dat nieuwe inzicht is me totaal ontgaan. Ik zou het nog steeds door hebben verteld. Ook door het leuke rijmpje dat een amerikaan me ooit leerde..
Annie Algae and Fredy Fungi got an a like into each other. ‘’lichen’’
Mooi beschreven,
Liefs, Peet
LikeLike
Dank je wel, Peet, ook voor jou en Theunis een inspirerend 2021!
LikeLike
Fantastisch! Wat een mooi stuk! Jan Erftemeijer
LikeLike
Mede door jouw enthousiasme, Jan!
LikeLike
Tjonge, mooie foto’s zeg. En zo te lezen heb ik heeeel slecht opgelet met biologieles, want alles is nieuw voor me. Boeiend.
Die foto van de mossen op het zand deed me denken aan van die kleine aaltjes op de zeebodem die elke keer als ze onraad voelen terug in het zand schieten. Ook prachtig.
LikeLike