17 juli 2020 – Half zes in de morgen, een kwartier voor zonsopgang. Vanuit de oude eiken vliegt een sperwer laag over de grond naar een rietveld in het Riels Laag. Zo’n veertig boerenzwaluwen worden van hun bed gelicht. Ze vluchten de hoogte in en maken dat ze wegkomen. Vanuit het donkere moeras krijt een waterral – als een mager speenvarken. Bij het eikenbos ratelt een winterkoninkje zonder ophouden. Ook daar is iets loos. Het is een vos, hij verdwijnt in de struiken. Even later een groenling, al even bloednerveus. Het lome huwíet houdt niet op. Ik ga eens dichterbij kijken en zie dan de sperwer die eerder de zwaluwen had verontrust van een paaltje opvliegen. De dag is begonnen, alle vogels staan weer op scherp.
Op de heide is het stil. Twee torenvalken zitten in een dode berk. Verderop een buizerd in een kale eik. Op het brede zandpad dat door het bos loopt zijn nog steeds pluimvoetbijen in de weer. Kopjes steken uit holletjes. Twee weken geleden zag het hier nog geel van het havikskruid; de bloemen zijn van honderdtallen naar tientallen gegaan. Die worden nog door de rossig gekleurde pluimvoetbijen bezocht. Er vliegen ook andere bijen rond, even groot, maar asblond van kleur. Veel meer krijg ik voorlopig niet van ze te zien, want ze vliegen als gekken heen en weer, botsend tegen stengels van bochtige smele. Geen moment rust. Voor het havikskruid schijnen ze geen belangstelling te hebben. Moeten die beestjes niet eten?
Na een tijdje observeren begint iets op te vallen: zodra een rossige pluimvoetbij het havikskruid bezoekt, komt er ook zo’n grijzige bij aan. Die stort zich op de foeragerende bij, vaak tezamen met andere grijze bijen. Dan wordt iets duidelijk: de bijen komen niet voor het havikskruid, maar voor de bezoekers. De grijze bijen zijn de mannetjes van de pluimvoetbijen. En ze willen maar één ding: paren.
Vrouw zwaait met bezem
Nu zie ik de wildebrassen wat beter. Hun lichtgrijze haren op kop en borst, de lange hangende poten als ze komen aanvliegen en het slanke zwart-grijsgestreepte achterlijf. Pluimvoeten hebben ze niet. Dat alleen de vrouwtjes die hebben geeft aan hoe de huishoudelijke taken verdeeld zijn. Of het nu gaat om het uitgraven van een nestgang of het verzamelen van stuifmeel voor de larven, het is het vrouwtje dat met de bezem zwaait.
Ongegeneerd storten de mannetjes zich op de voedselzoekende vrouwtjes. Die laten zich niet zomaar overweldigen. Ter afwering van hun belagers werpen ze hun pluimvoeten omhoog. Intussen proberen ze halsstarrig verder te eten. Soms treft een vrouwtje haar belager met één rake klap van haar bezem zodat hij over de rand van de bloem naar beneden tuimelt en vervolgens vliegend zijn evenwicht terug moet vinden.

Meestal keert zo’n man onverrichterzake weer terug en dan ontstaat een nieuwe schermutseling waarbij beide dieren over elkaar heen tuimelen.


Af en toe komt het toch echt tot een paring. Met wederzijds goedvinden. Je kunt er van denken wat je wilt, maar een ding is zeker: het seksleven van pluimvoetbijen is verre van gezapig.
prachtige foto’s!
LikeLike
Dank, Norbert!
LikeLike
Mooi en leerzaam verhaal!
LikeLike
wat een spannend verhaal!! De foto’s zijn echt van een supergoeie kwaliteit.. Smullen was ’t voor mij, dank.
LikeLike
Dank voor deze mooie reactie, Katy!
LikeLike
een superlatief schiet tekort.
LikeLike
Hoi Piet, schitterend! je blog is fantastisch. Wat een mooi beeldmateriaal en een heel indrukwekkend stukje! Ik heb besloten niet naar Tsjechié te gaan, wegens coronarisico’s, dus ik kan de bijen eerdaags wel weer eens bekijken en zien of ze nog steeds zo hitsig zijn. Heel veel groetjes en nogmaals complimenten voor het fantastische foto- en videowerk. Jan
>
LikeLike
Wat moet ik nog toevoegen aan bovenstaande, sprakeloze reacties, tenzij dat deze dingen opgemerkt zijn op de avond van de aarde dankzij het vroege opstaan, het goede camerawerk en de moeite het op te schrijven en te posten van Piet J. van den Hout. Dank!
LikeLike