29 juni 2020 – De blauwborst zingt nog steeds, zij het veel bescheidener dan in het voorjaar en zonder zangvluchten. Kleine karekieten voeren jongen die al te groot lijken om nog verzorging nodig te hebben.
Vlak voordat ik de hei opga wordt mijn aandacht getrokken door een gestaag alarmerende boompieper. Het klinkt als een serieuze noodtoestand. Voorzichtig ga ik het berkenbosje in waar het geluid vandaan komt. Vlak voor me vliegt een jonge boompieper op. Het kost hem zichtbaar moeite om voldoende hoogte te winnen om op een tak te kunnen landen. Dat is een deel van de puzzel: de jonge boompiepers zijn nu heel kwetsbaar. Ik vind de oudervogel die de alarmroep produceert. Dan kan ik de puzzel afmaken: op een paar meter afstand langs de bosrand sluipt een vos.
Op de paden staan plassen – de stortregens van de afgelopen dagen hebben hun sporen nagelaten. De dophei staat nu overal in bloei. Aardhommels, vaak koninginnen, gaan van bloem naar bloem.

Om half negen kom ik aan op een kruispunt van zandpaden waar ik vorig jaar veel pluimvoetbijen zag. Ze zijn er weer, met vele tientallen. Ik ga er bij zitten, op mijn driepootje, dat geduldig maakt. Ik kies mijn plek heel voorzichtig, want bijna overal waar ik mijn voet zet is wel een holletje gegraven. De meeste hebben behoorlijke zandhoopjes, een aanwijzing dat ze diep gegraven hebben. Het duurt niet lang of ik zie om me heen geelbehaarde kopjes met gitzwarte ogen en even zwarte voelsprieten verschijnen in de gangetjes. Bij een van de holletjes, vlak naast zo’n kopje dat naar buiten steekt, zit een huisvlieg. Hij schijnt het er fijn te vinden want weet van geen wijken.

Als de bij van huis is…
Om me heen zie ik pluimvoetbijen thuiskomen die zo geel zijn dat ze een andere soort lijken. Ze zitten helemaal onder het stuifmeel. Daarvoor hoefden ze niet ver te vliegen want direct rondom de woongemeenschap kleurt het veld geel van het havikskruid. De bijen vliegen van bloem naar bloem. Ze zijn kieskeurig want ze verzamelen hun nectar en stuifmeel alleen op composieten, zoals havikskruid, echt bitterkruid, wilde chicorei en jacobskruiskruid. De pluimvoetbijen hebben nauwelijks tijd of zin om te ruziën met andere bloembezoekers zoals zweefvliegen.


Nu wordt heel goed zichtbaar waarom ze pluimvoetbijen heten. Die pluimvoeten werken als slimme bezems. Ze verzetten er niet alleen zand mee tijdens hun graafwerkzaamheden, maar verzamelen er ook stuifmeel mee. Ik zie ze terugkomen naar hun nesten met enorme gele klompen aan weerszijden van hun lijf. Daarmee kruipen ze hun hol in. Daar zetten ze kogelvormige stuifmeelbroodjes af voor de larven. Bij een holletje verderop zit ook al een huisvlieg. De pluimvoetbij komt naar buiten, deze keer niet alleen met de kop, maar met zijn hele lijf. Hij loopt wat rond. De vlieg wijkt niet. Dan gaat de bij ervandoor. Meteen wordt duidelijk wat de huisvlieg hier te zoeken heeft. Hij daalt af in de nestgang, ongetwijfeld om zich tegoed te doen aan het stuifmeel dat de pluimvoetbij tegen de wanden van de gang heeft gemorst.

Het gele goud, zo wordt de Goudse kaas wel genoemd. Maar voor heel veel insecten is het stuifmeel dat die naam verdient.
weer prachtig beschreven interessante observaties. hulde!
LikeLike
Het is weer een prachtig verhaal!
LikeLike