Levenskracht

Langs de kant van de Lei loopt een reegeit, met zijn voeten in het water. Plaatselijke oeverbewoners moeten een eindje om: een wilde eend met vijf pullen, een kievit, een paartje wintertaling. Struiken gaan niet uit de weg. Daar moet de reegeit omheen. Dat doet hij met vaart en hoge sprongen. Om daarna zijn ochtendwandeling langs het water weer voort te zetten. Hij ontmoet bergeenden met acht pullen. Een lepelaar vliegt over. Boven me in de boom zingt een spotvogel. Even verderop vliegt een rietgors naar zijn nest. Hij heeft jongen te voeden.

_E2A6566
Spotvogel Hyppolais icterina.

 

Met zo’n paradijselijke rust kan het op ieder moment gedaan zijn. Dat zag ik hier enkele dagen geleden nog. De drie eenden die rondjes vlogen vond ik al verdacht, vooral omdat het om een paartje slobeenden ging in gezelschap van een mannetje wilde eend – een wat vreemde combinatie. Toen ook de wulp zenuwachtig wiep-wiep-wiep roepend laag over het Riels Laag vloog, wist ik zeker dat er iets niet in de haak was. En daar was het. Een vos sloop door het kruidenveld in de richting van het moeras. De haas die daar even later kletsnat naar buiten kwam, had geluk gehad. 

_E2A6588
Een haas komt kletsnat uit het kruidenveld.
Idylle

Maar vandaag is het voorlopig pais en vree. Hogerop, in het zand, waar het landschap tot een gatenkaas van holen is omgetoverd dartelen konijnen rond. Er heerst zoveel rust dat een ouderdier zomaar buiten het hol een jong zoogt. Het kleintje duwt eens flink en zuigt dan de moedermelk gulzig op. Maar die kleine beweging had ik niet moeten maken. De moeder wordt onrustig, haar ogen worden groter, ze gaat wat rechter op zitten en doet een stap vooruit. Het kleintje verliest haar intieme houvast. Het komt even later achter zijn moeder boven het struweel uit, probeert dan duwend en wroetend haar levensbron terug te vinden. Maar moeder loopt weg. Kleintje volgt.

 

De konijnen doen het weer beter in Brabant. Ze hebben zware tijden gekend. Ook zij kregen te maken met een virus dat van verre kwam en binnen de kortste keren overal de macht greep. Het konijnenvirus, myxomatose, kwam vanuit Brazilië – om de konijnen te bestrijden – naar Europa. Gedurende de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw kostte het 95 procent van de konijnen de kop. Aan lock-down deden ze niet, dus moesten ze groepsimmuniteit opbouwen. Dat begon te lukken gedurende de jaren 70, maar myxomatose verdween nooit helemaal. Als jeugdig vogelaartje in de Biesbosch heb ik nog heel wat van die versufte dieren met opgezwollen ogen gezien. Maar ze krabbelden weer op. Totdat ze in 1990 wéér een klap kregen: VHS, viraal hemorrhagisch syndroom. Opnieuw een uitermate besmettelijk virus. Ook hiertegen bouwden de konijnen weer resistentie op. Taaie rakkers zijn het. Nu nemen ze weer toe. 

Kan die levenskracht mooier worden geïllustreerd dan met een jong dat zoogt bij zijn moeder?

2 Comments

Add yours →

  1. Frans van Vliet juni 2, 2020 — 11:29

    Als je je zo onderdeel van de natuur weet te maken kun je dus mooie verhalen vertellen! Prachtig!

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: