21 april – Zes uur in de ochtend. De hemel is diep donkerblauw. De dag gloort aan de horizon. Een nieuw geluid, het lijkt op de zang van de zwartkop, maar is sneller, voller, lager en minder afwisselend in toonhoogte: de tuinfluiter is terug. Minstens 5000 kilometer heeft hij gevlogen vanuit zijn Afrikaanse winterkwartier.
In het najaar was hij daarheen vertrokken, omdat hier ’s winters geen insecten zijn. Die routine, die hij gemeen heeft met veel andere insectenetende zangvogelsoorten, houdt in dat hij ongeveer de helft van zijn tijd in Afrika doorbrengt. In het voorjaar probeert hij weer vroeg in het broedgebied terug te zijn, zodat hij de beste kansen heeft op een goed territorium en vroeg met broeden kan beginnen. Maar dan moet het wel lekker weer zijn, want als hij vroeg komt in een koud voorjaar heeft hij pech. Het komt dus aan op een goede timing. De vogels die in zuidelijk Europa overwinteren, zoals de meeste zwartkoppen, tjiftjafs, blauwborsten en zwarte roodstaarten, zijn over het algemeen al vanaf halverwege maart weer in ons land. Het lijkt erop dat zij de weersomstandigheden beter kunnen voorspellen dan de vogels die hun inschatting vanuit Afrika moeten maken.
In een bosje langs het Riels Laag hoor ik een gekraagde roodstaart. Ook hij heeft de winter in Afrika doorgebracht. Even later zie ik hem zitten. Hij draait steeds een stukje, kennelijk om te voorkomen dat de wind onder zijn veren waait. Af en toe gloeit zijn oranje borst op in de zon die door de taken breekt. ‘Karbonkeltje’ noemden mijn broer en ik hem altijd. De eerste hoorde ik op 10 april zingen en sindsdien hoor ik ze overal, zowel in grove dennen als in loofhout.
Ook de grasmussen zijn terug. Sinds 14 april stijgen ze weer zingend uit braamstruiken omhoog. Inmiddels zijn ze al met nestbouw in de weer. De koekoeken zijn ook sinds een week terug.

Bijna al onze grasmussen, gekraagde roodstaarten en koekoeken overwinteren vooral in de Sahel, de halfdroge randzone tussen de Sahara en de tropische wouden van Afrika. Het was lange tijd een raadsel waarom zij in die droge Sahel bleven hangen en niet een stukje doorvlogen naar de weelderige tropische bossen even ten zuiden van de Sahel. Die Sahel, daar was toch niks te halen? Wat deden die vogels daar?
Inmiddels lijkt die puzzel grotendeels opgelost. De verklaring is niet in de leunstoel bedacht, maar is het resultaat van negen jaren vogels tellen in meer dan 300.000 bomen en struiken door vijf doorgewinterde Nederlandse veldbiologen. Die ontdekten allereerst dat die Sahel veel minder voedselarm is dan men altijd had gedacht. Bovendien zagen ze dat de zangvogels een opmerkelijk voorkeur vertonen voor bomen en struiken met doorns, zoals acacia’s. En juist die voorkeur was de sleutel naar de oplossing van het raadsel.
Dat er in de Sahel zoveel bomen en struiken staan met doorns en stekels, komt doordat deze belaagd worden door plantenetende zoogdieren. Met die doorns ontmoedigen ze die grote planteneters. Vooral sinds de wilde hoefdieren grotendeels zijn vervangen door koeien en geiten en ook de meeste grote roofdieren uit de Sahel zijn verdwenen, zijn er steeds meer jonge boompjes en struiken weggevreten zodat nog voornamelijk een stekelige vegetatie overbleef.
Maar die investering van bomen en struiken in doorns heeft zijn prijs. Zij gaat ten koste van de chemische afweer die de planten nodig hebben tegen insectenvraat. Doornige bomen en struiken hebben noodgedwongen zachte bladeren met weinig giftige stoffen. Die zijn licht verteerbare kost voor insecten. En die insecten trekken op hun beurt vogels aan.
De bomen en struiken in tropische Afrikaanse bossen hebben daarentegen minder last van grote planteneters. Zij brengen vooral chemische afweer in stelling tegen bladetende insecten. Ze hebben minder doorns, maar des te taaiere bladeren. Een harde wereld voor insecten. En daardoor evenmin luilekkerland voor insectenetende vogels.

Er blijft altijd iets te puzzelen over. Want de tuinfluiter overwintert – net als overigens fitis, nachtegaal en bonte vliegenvanger – wèl in die tropische wouden. Zij doen het met minder insecten, maar met stabieler weer. In de Sahel kan het zomaar gebeuren dat er in de hele winterperiode nauwelijks regen valt, zodat veel vogels het niet redden, of in zwakke conditie naar hun broedgebieden terugkeren.
Je zou haast denken dat de bedachtzame soorten in de tropische bossen overwinteren en de waaghalzen de stekels van de Sahel opzoeken.
______________
Bronnen:
Cooper S.M., Owen-Smith N., Bryant J.P. 1988. Foliage acceptability to browsing ruminants in relation to seasonal changes in the leaf chemistry of woody plants in a South African savanna. Oecologia 75:336-342.
Zwarts L., Bijlsma R.G., van der Kamp J., Sikkema M., Wymenga E. 2015. Moreau’s paradox reversed, or why insectivorous birds reach high densities in savanna trees. Ardea 103:123-144.
Dank je Piet!
LikeLike
Ik Ben Toos wel niet maar ik vind je verhalen ook mooi.
LikeLike
Beste Piet, ik vind het fantastisch dat je reageert. En met jouw reacties is Toos er ook bij, want wij zullen altijd aan haar blijven denken.
LikeLike
Beste Piet
Dank voor je mooie blog. Het is op de Regte heide dat ik heb leren lopen en vanaf mijn zesde leren vogelen. Dus een hele bijzondere en warme plek. Trouwens, ik denk nog altijd terug aan de tijd dat we samen vogels keken. In het bijzonder onze excursie naar de Camargue. Wellicht tot ziens.
Groet Joep Aarts.
LikeLike
Beste Joep, wat leuk je op mijn site te treffen! Onze excursie naar de Camargue staat ook mij nog goed in het geheugen. Ik memoreerde het onlangs nog met Jonathan. We zijn toen ook nog naar de kraanvogels van Lac du Der geweest.
LikeLike