Avis oeconomicus

 

3 december 2019 – Het is mistig en windstil. Druppels uit de bomen kaatsen op een bed van afgevallen bladeren. Nog stijf van de nachtvorst kraakt het loof onder mijn voeten. Ik ga het grote veld op, dat ik het ‘vinkenveld’ ben gaan noemen. Vele honderden vinken vliegen er af en aan, en in hun gezelschap kepen, groenlingen (beide ook van de vinkenfamilie) en geelgorzen. De geelgorzen zijn met tientallen – alleen in de kruin van een meidoorn tel ik er al twaalf. 

De vogels komen af op de zaden van kruiden. Bijvoet, zonnebloemen en tal van andere kruiden die tot borsthoogte reiken, staan hier op het veld. Ze zijn natuurlijk alle uitgebloeid en verdroogd. Maar de zaden zitten nog aan de planten of liggen op de grond. De vinken zijn hier al sinds half oktober. Maar de laatste tijd zie ik steeds vaker vinken ook op andere plekken hun voedsel zoeken.

Voedsel versus veiligheid

Dat heeft, denk ik, met de sperwers te maken. Meestal zie ik de vinken pas als ze verschrikt uit het veld omhoogvliegen. Ze voelen zich tussen die hoge kruiden maar weinig op hun gemak. Doordat ze er geen uitzicht hebben, kunnen ze een sperwer niet zien aankomen. Daarom vluchten ze bij het geringste vermoeden van gevaar al de bomen in.

Het is de enorm rijke dis die de vinken overhaalt om toch in die gevaarlijke wereld hun maaltje bijeen te scharrelen. Ze betalen daar wel een prijs voor: ze moeten vaker omhoog kijken en kunnen dan minder zaden naar binnen werken. De grotere rijkdom aan zaden ten opzichte van veilige open plekken kan daarom niet ten volle worden benut.

Vinken vliegen heen en weer tussen voedsel en veiligheid.

Kantelpunt

Dat ze toch op zo’n gevaarlijke plek gaan foerageren, moet wel komen omdat het verschil in rijkdom ten opzichte van veiligere plekken heel groot is. De prijs van gevaar betalen ze alleen als er een flink voordeel tegenover staat. Maar als er wekenlang vele honderden vinken op zo’n kruidenveld zaden naar binnen werken, gaat dat de voedselvoorraad aantasten en wordt het verschil met andere voedselplekken kleiner. Dan ontstaat er een kantelpunt waarbij andere plaatsen, zelfs als daar wat minder zaden liggen, toch aantrekkelijker worden omdat ze beter uitzicht bieden op de omgeving, waardoor minder waakzaamheid nodig is, zodat per tijdseenheid meer zaden kunnen worden opgepikt.

Dat kan verklaren waarom ik de laatste tijd steeds vaker vinken buiten het kruidenveld aantref, op zandpaden en andere open plekken. 

 

Vinken zijn dol op zaden. Maar niet tegen elke prijs.

Het zijn net mensen.

 

IMG_1068-2

_____________________________________________________
Bronnen:

Butler S.J., Whittingham M.J., Quinn J.L. & Cresswell W. 2005. Quantifying the interaction between food density and habitat structure in determining patch selection. Animal Behaviour 69:337-343.

 

One Comment

Add yours →

  1. Leuk Piet! Ik herken elke foto 🤗😁!

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: