6 november 2019
Het miezert licht, maar er staat geen wind als ik bij het Riels Laag aankom. Ik hoor de wintertalingen baltsen. Het zachte pruup-pruup wordt overstemd door invallende grauwe ganzen. Vanuit een wilgenstruik klinkt een opmerkelijk roepje. Het wordt staccato herhaald en klinkt nasaal; het lijkt wel wat op het geluid van een plastic speelgoedtrompetje. Ik vind de vogel niet, maar zijn geluid is duidelijk genoeg: een noordse goudvink.
Goudvinken broeden vooral in noordelijke streken, van Engeland tot in Japan, slechts hier en daar wat zuidelijker, maar daar vrijwel alleen in berggebieden, zoals de Pyreneeën in Spanje en de Apenijnen in Italië.
Goudvinken zijn niet zo reislustig. Áls ze al trekken, gaan ze meestal niet verder dan enkele honderden kilometers. Daardoor leven de Engelse goudvinken grotendeels gescheiden van de West-Europese en die weer van de Euraziatische goudvinken. Doordat de goudvinken hun genen niet vrij uitwisselen, zijn er populaties ontstaan van goudvinken die als ‘ondersoorten’ worden benoemd: Pyrrhula pyrrhula pileata voor de Engelse goudvinken, P. p. europea voor de West-Europese, P. p. iberiae voor de Spanjaarden en P. p. pyrrhula voor de Euraziatische tak (er worden over het hele verspreidingsgebied meestal tien ondersoorten onderscheiden).

Vreemdelingen
Sommige noorderlingen willen op trek wel eens wat zuidelijker uitkomen dan gebruikelijk en bereiken dan ook ons land – zoals de ontmoeting van vandaag laat zien. In sommige jaren met voedselproblemen komen die noorderlingen met vele tegelijk. Dat heeft in het verleden heel wat discussies opgeleverd. Niet zozeer omdat de migranten niet welkom waren, maar veeleer vanwege de taal die ze spraken.
Zelfs voor ervaren vogelaars waren deze goudvinken niet te verstaan. Hun taal klonk heel anders dan het bekende zachte fluitende fjuu van goudvinken. Ook de Engelsen kregen deze koeterwaals sprekende vogels op bezoek.
Het gebeurde allemaal in de herfst van 2005. Bij Falsterbo hadden ze al opgemerkt dat er iets gaande was. Gewoonlijk vlogen er jaarlijks zo’n 800 goudvinken over de smalle zeestraat tussen de zuidwestpunt van Zweden en Denemarken, maar tussen 1 augustus en 7 november kwamen er bijna 8000 over (bijna alle goudvinken, 7230 individuen, passeerden op 4 november). Dat meldde ene Aart op 7 november 2005 op het internetforum van Avifauna Groningen. ‘Hoe uniek dit is weet ik niet’, voegde hij er aan toe. Het bleek een van de weinige invasies van noordse ‘trompetgoudvinken’, zoals ze al gauw werden genoemd – sindsdien hebben de noordse goudvinken West-Europa niet meer zo massaal bezocht.
Duistere herkomst
Het duurde niet lang of in West-Europa en Engeland doken de vreemde goudvinken in grote aantallen op. Niemand wist waar de vogels vandaan kwamen. Zelfs de meeste Scandinavische vogelaars kenden de roep niet, dus hun broedvogels konden het niet zijn. Toen kwamen er berichten uit de Komi deelrepubliek in Europees Rusland en ook uit oostelijk Finland. Op beide plekken was het trompetroepje in de zomer gehoord. Vooralsnog is de streek tussen Finland en westelijk Rusland de meest waarschijnlijke herkomst van deze goudvinken.
Ik kijk op Trektellen.nl bij Noordse goudvink. In deze herfst zijn er maar weinig noordse goudvinken waargenomen. Mijn vogel heeft dus vermoedelijk met weinig soortgenoten gereisd. Ook niet met vinken en kepen, trouwens. Goudvinken zijn wat plomper, wat langzamer en trekken daarom hun eigen plan.
Dat geldt al helemaal voor deze noordse goudvink. Die is helemaal uit het Hoge Noorden komen vliegen, terwijl de meeste ondersoortgenoten hebben verkozen om thuis te blijven.
____________________________
Bronnen:
Pennington MG, Meek ER. 2006. The ‘Northern Bullfinch’ invasion of autumn 2004. British Birds 99:2-24.
Dankjewel Piet voor het sturen van je E Mail
Met de Vriendelijke groeten van :
Harrie Timmermans.
LikeLike
Geboren in Riel (1943) met nog een groot Rietven, en nog niet gerestaureerde grafheuvels waar we met fietsen en later met brommers overheen konden rijden. Gelukkig kan dat niet meer in deze veranderende tijden. Maar nog steeds een intens goed gevoel als ik op “De Haai” ben, helaas te weinig.
LikeLike