15 juli 2019
Het miezert een beetje en het is fris als ik in de vroege ochtend bij het Riels Laag aankom. In een poel zingen twee kleine karekieten, heel kort. Even later zie ik ze met ostentatief gefladder achter elkaar aanzitten, maar dat gebeurt zo diep in de struiken dat ik niet goed zie waar ze mee bezig zijn. Een zwartkop zingt even en een spotvogel laat een flard van een lied horen. Echte concerten vallen er niet meer te beluisteren.

Nazomersfeer
De bramen beginnen rood te kleuren. Groepjes duiven vliegen over. Broeden is voorbij, reizen begint. Het zijn kleine groepjes, zelden meer dan twintig, vooral houtduiven. Hier en daar vliegen enkele duiven mee die iets kleiner zijn en de brede witte vleugelbaan van de houtduiven missen: dat zijn holenduiven. Ik denk niet dat de duiven van ver komen. De echte najaarstrek, die een grote stroom vogels brengt vanuit Scandinavië en Oost-Europa, komt pas halverwege september op gang. Toch vliegen de meeste niet zomaar ergens heen want ze gaan alle in dezelfde zuid- tot zuidwestelijke richting.
In de Lei, tussen de spierwitte ruiveren van de grauwe ganzen, zitten enkele tientallen kieviten, de meeste zijn jonge vogels. Jonge vogels zijn er ook bij de spotvogels. Ze zijn kuikengeel en hebben nog een onvolgroeide staart. Ze bedelen om voedsel met geluidjes die wel wat lijken op die van jonge ransuilen, maar dan op heel laag volume. De roepjes van de oudervogels die voedsel zoeken voor hun jongen zijn ook heel kenmerkend: onder andere een brabbelend dottetwieuw. Jonge roodborstjes beginnen een vaal-oranje borstje te krijgen. Het langgerekte wèèèè, dat klinkt alsof in de verte een baby huilt, komt van een groenling.
Alles is al gezegd
Intussen verschijnen enkele gierzwaluwen boven de Lei. Hun vertrek naar Afrika nadert. Vogels die niet hebben gebroed of waarvan het broeden is mislukt zíjn wellicht al vertrokken. Onze jonge gierzwaluwen verlaten vanaf half juli het nest. Het zal nog hooguit een of twee weken duren voordat de jonge vogels en hun ouders naar Afrika vertrekken. Daarna zullen we nog wel geregeld kleine groepjes gierzwaluwen zien, maar dat zijn doortrekkers uit noordelijke streken.

Ik vervolg mijn weg naar de heide. Hier en daar komen toefjes struikheide in bloei. Een geelgors doorbreekt de stilte met zijn zang. Een grote bonte specht voegt er zijn heldere tsjiek aan toe. Daarmee is alles gezegd.
Ook in Ooievaarsnest is het stil. Nou ja, nooit helemaal. Tjiftjaf, merel en zwartkop zingen eventjes, maar nooit meer dan een paar strofes.
Samen optrekken
Het loopt tegen tienen als ik in Landgoed De Hoevens weer houtduiven tegenkom. Ze zijn met vele tientallen bijeengekomen op een stoppelveld. Ook hier zitten wat holenduiven tussen. Af en toe vliegen ze even op voor vermeend gevaar, maar komen al snel weer terug naar de plaats waar kennelijk veel te halen valt. De komende maanden zijn de duiven niet meer als partners of gezinsleden aan elkaar gekoppeld, maar als reisgenoten.
Nadat ik even heb staan genieten van grauwe klauwier, boomleeuweriken en grote lijsters, kom ik langs de bosrand jonge grauwe vliegenvangers tegen die door hun ouders worden gevoerd. Er vliegen nog steeds duiven over, dat is nu al de hele dag aan de gang. Koekoeken hoor of zie ik al dagen niet meer; die zijn nu echt allemaal afgereisd naar Afrika.
Op het gemaaide veld langs de Lei wandelt een ooievaar. Ook een reiziger, al zijn onze ooievaars niet allemaal even reislustig. De meeste vliegen naar Afrika, maar een klein deel — vaak afstammelingen van geherintroduceerde vogels — zijn zo gewend geraakt aan bijvoeren dat ze gedurende de winter in Nederland blijven. Er zijn ook andere trekvogels die hier blijven, je kunt ze als ingeburgerde allochtonen beschouwen. Zoals de Canadese ganzen van het Riels Laag. Hun verwanten broeden in Canada en Alaska en reizen in het najaar naar zuidelijker streken in Noord-Amerika. Deze ganzen stammen van kooi- of parkvogels af. Ze vinden het hier best en gaan niet meer weg.
Broeden en wegwezen
Veel vogels komen alleen naar Nederland om er te broeden. Daarna keren ze weer terug naar hun winterverblijven.
Voor de echte reiziger is ‘thuis’ een rekbaar begrip.
Geef een reactie