Als tiener woonde ik in Dubbeldam, aan de zuidelijke zoom van Dordrecht. Ons huis keek uit op de Zuidendijk, een dromer. Vanuit het bovenraam konden we ook de slaper en de waker zien. Daarachter lagen de grienden van de Biesbosch. In onze tuin zagen we oneindig veel meer vogels dan in de tuin van ons vorige huis; dat lag aan de overzijde van de Maas, in Zwijndrecht, onder het geraas van de A16.
In de tweede week van mei stonden mijn broertje en ik altijd op scherp. We waren in afwachting van een bezoeker. Hij moest uit zuidelijk Afrika komen. Hij kwam nooit voordat de bomen vol in blad stonden. Dat was ergens tussen 9 en 12 mei. Dan klonk ineens hoog vanuit de abeel weer die onmiskenbare zang. Die variatie van hoge fluittonen afgewisseld met het heldere ‘tepiet’ van de scholekster, het gekwetter van de boerenzwaluw, of het gekweel van spreeuwen, alsof de vogel van gekkigheid niet wist waar hij met zijn zangtalenten naar toe moest. We zagen de vogel nooit meteen. Zijn gele kleur versmolt met bladeren die glinsterden in het zonlicht. Maar we hoefden hem niet te zien om te weten dat hij weer terug was: de spotvogel.
Dat geluksgevoel bij het horen van de spotvogel is nooit weggegaan. Ik had het ook toen ik op 10 mei op de Regte Heide zijn onmiskenbare zangcapriolen hoorde. Hij was weer keurig op tijd terug uit Afrika. Door de telescoop zag ik hem even, vlak langs de Lei in een wilg. In de dagen die erop volgden, meldden zich meer spotvogels, zodanig dat er uiteindelijk wel vijf van die Pavarotti’s langs de Lei zaten. Onvermoeibaar zongen ze, week in week uit. Maar ik hoorde ze vaker dan dat ik ze zag.
Eerste rang
Op 14 juni kwam daar verandering in. Het jacobskruiskruid bloeide uitbundig, net als grote wederik, akkergoudsbloem, harig wilgenroosje en zowel brede als gevlekte orchis. De grassen stonden hoog, zo hoog dat ik de ree die vlak voor me stond te grazen pas zag toen hij zijn kop boven het maaiveld uitstak. Roerloos stonden we elkaar aan te kijken. Met zijn tong bevochtigde hij zijn neus om me ook beter te kunnen ruiken. Daarna draaide hij zich langzaam om, superieur bijna, en verdween tussen de grassen.
Toen ik mijn pad vervolgde werd mijn aandacht al snel getrokken door een spotvogel. Hij zat te zingen vlak langs het pad. Daar stond een klein groepje populieren, misschien wel het enige groepje in de wijde omtrek. Populieren groeien niet graag op zand. Uit mijn Dordtse tijd weet ik dat spotvogels het fijn vinden in populieren. Dat komt misschien wel omdat de blaadjes met hun buigbare steeltjes het licht zo grillig terugkaatsen dat een felgeel vogeltje daarin vrijwel onzichtbaar wordt. Het lijkt me geen toeval dat wielewalen ook graag in populieren zitten.
Hoe dan ook, omdat de spotvogel zo dicht aan het pad zat, kreeg ik een mooie kans om dat virtuoze zangertje nu eens van dichterbij te bewonderen. Tijdens zijn concert bleef ik stilletjes bij zijn boom staan, onderwijl goed kijkend of ik hem te midden van het dichte gebladerte kon ontdekken. Ineens zag ik hem, vrij hoog in de boom. Af en toe verplaatste hij een stukje, en verborg zich steeds achter een of meer blaadjes. Hij vloog niet weg en zong gestaag door.
Dit zou voorlopig zijn vaste stek zijn. Op 25 juni, toen de meeste spotvogels er al het zwijgen toe deden, gaf hij weer een ochtendconcert. Het was mooi rustig weer. Een zacht zonnetje bescheen zijn boom. Deze keer kwam hij een stuk dichterbij, totdat er geen blad meer tussen ons in zat. Ik stond daar eerste rang met volkomen vrij zicht op de zachtgele zangkunstenaar die er met wijd open snavel flink op los zong.
Rockster
Zijn toneel bestond uit een vrijwel kale tak waar hij al zingend als een rockster overheen wandelde, er zelfs even vanaf dook om er daarna weer op te klimmen en weer even uitgelaten door te zingen.
De spotvogel kan zich meten met de bosrietzanger (zie blog ‘Biodiversiteit’). Klankkleuren meanderden van licht en vrolijk, naar scherp en streng, nu eens rauw en denderend, dan weer lichtvoetig en sprankelend. Het ene muzikale thema na het andere volgde elkaar op. De musicus liet zich inspireren door kievit (in de video hoor je hem op de achtergrond), spreeuw, kleine karekiet, boerenzwaluw, scholekster en vast nog een aantal componisten die hij in Afrika had gehoord.
Je hebt van die muziekstukken die nooit vervelen. Ik kan vele stukken van Bach wel dromen. Toch weten ze me telkens weer te raken. De spotvogel kan het ook. Elk voorjaar kan ik hem live horen — en met enig geluk zien — optreden. Steeds heeft hij me weer te pakken. En ik hoef er niet eens een kaartje voor te kopen.
Dank je weer voor je verhaal Piet! 👍
LikeLike