Vinken vinden veiligheid bij elkaar

5 maart 2019 — Het regent gestaag. Maar de veldleeuweriken en boomleeuweriken zijn niet van suiker. Ze hebben werk te doen. Hoog in de lucht zingen ze uit volle borst. Ik loop richting de bosrand aan de zuidkant van de Regte Heide. Hoog in een berk zit de klapekster; hij laat zich evenmin uit het veld slaan. Even later sta ik aan de bosrand. Ook het bos is volop leven. Er klinkt een aanhoudend gekwetter dat wel uit heel veel keeltjes tegelijk moet komen.

25876362497_f6a2904f1a_o
Mannetjesvink (links) houdt een sijsje op afstand. Foto: Arie van den Hout

Op het eerste gezicht is er niets te zien. Maar naarmate ik dichterbij komt, zie ik steeds meer bewegen. Dan ineens komt de hele bosbodem met luid geraas omhoog. In dennen, lariksen en berken ritselt het van de vinken. Het zijn vooral gewone vinken, maar er zitten ook kepen en groenlingen tussen. Geleidelijk aan zie ik weer vogels naar de bosbodem afdalen, maar andere blijven in de bomen. Dan, als op een onzichtbaar bevel, is het doodstil. Vlak over de bomen komt een buizerd aangevlogen. Dat was even schrikken. Geleidelijk wordt de muur van geluid weer opgebouwd.

Zaadeters

De vinken zijn op voorjaarstrek en eten zich ongans aan zaden van bomen en grassen, waarvan er vele op de bosbodem liggen (zie video). Ze zullen naar Scandinavië afreizen om te broeden. De vink die een paar honderd meter verderop zit te zingen, heeft een andere agenda: hij reist niet en blijft het hele jaar in ons land.

 

Een stukje verderop ligt op de vochtige bosbodem, op naalden en eikenbladeren, een hoopje veren; de losse onderdelen van wat kortgeleden nog een vogel was. Deze zal wel door een sperwer zijn gepakt. Die zijn gespecialiseerd in kleine zangvogels en plukken het beestje grotendeels kaal voordat ze hem opeten. Die angst van vinken voor roofvogels is niet uit de lucht gegrepen.

Puzzel

Ik probeer erachter te komen welke soort de sperwer hier heeft gegrepen. Daarvoor moet ik hem als het ware aan de hand van die losse veertjes weer in elkaar te zetten, als een legpuzzel. Die klus hoef ik niet helemaal af te maken, want het is genoeg als ik die stukjes van de puzzel vind die uniek zijn voor een bepaalde vogelsoort.

Plukresten van sperwer Rgete Heide 5 maart 2019
Plukresten van sperwer

Er liggen langwerpige pennen. Dat zijn handpennen, ook wel slagpennen genoemd. Zangvogels hebben er tien. Hoe langer en scherper afgerond, des te verder aan de buitenkant. Deze zijn donker, maar dat zijn ze bij veel zangvogels. Aan de langste valt af te lezen dat de vogel pakweg de grootte had van een huismus. Maar hier zie ik een bijzonderheid: aan de basis van de pen, aan de buitenste schacht, zit een heel klein beetje wit. De kortere handpennen hebben iets meer wit. De nog kortere en bredere veren, met een wat gekromde pen, die er vlak naast liggen, zijn armpennen. Die hebben nog veel meer wit. Het loopt er in een schuine baan overheen. De vogels heeft kennelijk opvallend witte vleugelstrepen, prominenter bij de arm, dan bij de hand.

Maar ik zie ook kleur. Een aantal handpennen en armpennen heeft aan de ene buitenzijde wit en aan de andere geel. Die gele banen zijn maar heel smal en zitten vooral bij de toppen van de veren. De vogel heeft dus behalve opvallende witte vleugelpartijen, ook geel in de vleugel. Dat geel zit verder naar de uiteinden van de vleugels dan het wit.

Het vogeltje zoals het was

De dikke pluk borstveertjes maken het verhaal af. Ze hebben de kleur van terracotta. Er verschijnt een beeld van het vogeltje dat hier nietsvermoedend foeragerend ineens door de scherpe klauwen van een sperwer werd samengeknepen. Dat vogeltje was een vink.

borstveren vink-3
De borstveren maken het verhaal af.

Gevaren onderweg

Als ik het bos verlaat, zie ik hoeveel gevaar er voor de zangvogels dreigt. Een vrouwtje blauwe kiekendief zoekt ruzie met een havik. De laatste duikt een boom in, waar de kiekendief alsmaar omheen blijft hangen. Dan geeft de kiekendief het op en vliegt weg over het Riels Laag. Hier zal ze vooral op vogels jagen van het open veld, zoals graspiepers en spreeuwen. Korte tijd later komt haar vijand, de havik, uit de boom. Het is een mannetje. Hij vliegt met grote vaart laag over het veld en dan pardoes het bos in. Dat zal de vinken wel even het zwijgen opleggen, vermoed ik. Maar het gevaar is nog niet over. Even later komt laag over de heide een wijfje smelleken aanvliegen. Het smelleken is een kleine valk die op toendra’s en noordelijke heidevelden broedt en in West-Europa overwintert. Nu moeten vooral de leeuweriken bij de les blijven. Het smelleken is een pijlsnelle en zeer wendbare vogeljager. Ze vliegt naar de bosrand, zwenkt tussen wat berken door, en schiet dan omhoog, misschien om zwaartekracht ‘te verzamelen’ voor een snelle aanval. Maar die aanval zal niet in het bos plaatsvinden. De vinken zijn voor haar voorlopig veilig. Maar als ze straks op trek gaan, kunnen ze onderweg niet alleen de sperwer opnieuw ontmoeten, maar ook de blauwe kiekendief en het smelleken. Vooral dan komt het erop aan dat ze met vele zijn. Hoe meer reisgenoten, des te kleiner de kans voor elke vogel dat juist zíjn reis voorgoed wordt beëindigd.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: