Nieuwe bewoners

21 februari 2019 — Het is een groot voordeel om als eerste in het gebied te zijn. Want langs mijn vertrouwde pad dat tussen de Lei en de Regte Heide loopt, zie ik drie reeën. Ze staan vele meters uit de bosrand in het veld. Ook al hebben ze me meteen in de smiezen, ze nemen er alle tijd voor om naar het kreupelhout te wandelen waar ze stilletjes in verdwijnen.

De wintertalingen die hier enkele dagen geleden aan het baltsen waren, zijn weer even druk in de weer. In hoor de ijle roep van een pimpelmees. Even later zweeft er eentje als een tropische vlinder tussen de bomen door.

Herriemaker

Even verderop kun je door de bomen het Riels Laag niet meer zien. Uit verschillende hoeken klinken groene spechten en even later vliegen ook twee zwarte spechten met hun grote donkere vlerken luid roepend voorbij. Dan klinkt een rauwe miauwende roep, als van een gaai of een havik. Ik vind de herriemaker tegen een boomstam. Het is een specht. Maar niet zomaar eentje: een middelste bonte. Die zag ik hier vroeger nooit. 

 

 

Ze komen eraan

Middelste bonte spechten zijn de laatste jaren in oostelijk en zuidelijk Nederland enorm toegenomen. Ik sloeg er Het Vogeljaar, het bekende boek van Jac. P. Thijsse, eens op na. Ik heb de derde druk uit 1923. Daarin schrijft Thijsse dat hijzelf ‘nooit zo gelukkig is geweest in ons land een middelste bonte specht in de vrije natuur te observeren’. Ze waren hier dus heel zeldzaam, anders dan in oostelijk Europa. Vanaf 1980 beginnen ze langzaam onze kant uit te komen. Rond 2000 vestigen zich enkele tientallen in Zuid-Limburg. Pas sinds 2005 hebben ze het Brabantse Land ontdekt, waar ze sindsdien nog elk jaar toenemen. 

Met die klagende kreet bakent hij zijn territorium af en maakt hij het vrouwtje het hof. Dat vrouwtje verschijnt nu vlak naast hem. Een paar takken verder zit een paartje grote bonte specht. Ik heb vier spechten in beeld. De middelste is inderdaad ietsje kleiner dan de grote; en weer wat groter dan de kleine bonte specht, die niet veel groter is dan een huismus.   

Vastgeplakt

Afgelopen november zag ik aan de zuidkant van de heide ook een middelste bonte specht. Aan het geluid hoorde ik dat het geen grote bonte was. Die zegt ‘kiek-kiek’. De roep van de middelste bonte is niet alleen wat hoger en sneller maar klinkt ook meer als ‘kwiek-kwiek’ met het eerste toontje net even hoger dan de rest. Die roep hoor ik, in snelle herhaling, en ik zie de vogel wegvliegen. Hij landt tegen een boom en blijft vervolgens doodstil zitten — alsof hij is vastgeplakt. Ik begrijp al gauw waarom, want achter hem langs scheert een havik door het bos. Nog even blijft hij muisstil zitten, klem tegen de boom. Dan beweegt hij langzaam, kopje eerst, en vliegt weg.

Dode bomen

Hoe komt het dat die middelste bonte spechten zo zijn toegenomen? ‘Klimaatverandering’, wordt al gauw gezegd. Maar of dat de oorzaak is van zijn toename is onduidelijk. Maar behalve het klimaat is er nóg iets veranderd: het bosbeheer. Onze beheerders zijn gelukkig niet meer zo proper als vroeger. Voorheen werd elke dode boom meteen opgeruimd. Zo’n bos moest er goed verzorgd uitzien. Inmiddels zijn ze erachter dat die dode bomen huisvesting bieden aan een regiment van kevers, spinnen en andere kleine insecten. Deze afvalopruimers —en hun larven —worden weer graag gegeten door spechten. Dat zou weleens de reden kunnen zijn dat die middelste bonte spechten het bij ons ineens zo fijn vinden.  

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: