Eksters denken zwart-wit

Op een druilerige groengrijze wintermiddag draaien we de zijweg in naar onze bestemming. Daar ligt iets, op het natte asfalt, vlak bij de verkeersdrempel. Twee slappe vaatdoeken lijken het. Dichterbij gekomen worden het eksters. Twee paren van zwart-witte vleugels liggen uitgespreid alsof de vogels in een perfect gecoördineerde parallelle zweefvlucht zijn neergestort. Dat iemand twee eksters tegelijk kan doodrijden is al knap, maar dat het gebeurt op amper twee meter na een verkeersdrempel is ronduit raadselachtig.

Och, kijk, een van de vogels beweegt; hij trekt nog met de vleugel. En ook de ander spartelt wat. Scenario’s voor een snelle zachte dood schieten door mijn hoofd. Maar dan, als een feniks die uit zijn as herrijst, verheft een vogel zich uit de zwarte teer. De andere volgt zijn voorbeeld. Van onder hun gespreide vlerken verschijnen, als uit het niets, nog twee eksters.

foto: rspb.org.uk

In een oogwenk staat het viertal in vuur en vlam. Ze vechten zij aan zij. Het is alsof ik scheel kijk: alles gebeurt in tweevoud. Met hun poten hebben de vogels elkaar in een onwrikbare houdgreep. De beide vogels die bovenop lagen, bestendigen hun overwicht door zonder pardon met hun snavel in te hakken op hun slachtoffers. Maar hun opponenten weren zich kranig.

Eén van de stellen staakt de strijd. De andere twee vogels vechten door. Nadat ze beide een ogenblik stil tegenover elkaar zitten, kennelijk om even bij te komen, vliegt een derde over, stort zich op een van de vermoeid rakende vechtersbazen, als om het vuur van de strijd aan te wakkeren, en posteert zich daarna aan de rand van het strijdtoneel.

De vogels beginnen weer op elkaar in te hakken, als boksers taxerend waar en wanneer ze hun snavelstoten zullen plaatsen. Geleidelijk raken de poten van onze straatvechters los van elkaar. De een trapt nu de ander, maar veel fut lijkt er niet meer in te zitten. Hij maakt zich los en vliegt naar een graslandje naast een bosperceel. De ander volgt en landt in zijn buurt. Ze drentelen nog wat om elkaar heen en dan vliegt de een na de ander het bos in.

Heetgebakerd zijn ze, die eksters. Waren we iets eerder aan komen rijden, dan hadden we misschien gezien hoe de vaste bewoners van het bosperceeltje indringers op hun terrein hadden gekregen. Hoe ze hadden duidelijk gemaakt dat ze op moesten krassen. Dat de indringers zich niet op stang hadden laten jagen. Dat toen gold: wie niet horen wil, moet voelen. De eksters hadden hen zonder verder pardon bij de kladden gegrepen. De man greep de man, de vrouw greep de vrouw, zo gaat dat bij eksters. De ongenode gasten waren er zonder noemenswaardige veerscheuren vanaf gekomen. Maar het had anders kunnen aflopen: overtreders moesten weleens met gebroken slagpennen afdruipen; of kregen helemaal geen kans meer om te vertrekken.

Uiteindelijk is het allemaal economie. Lang niet elke ekster bemachtigt een territorium. Op veel plaatsen krijgt een kwart of meer van de vogels niet de kans om te broeden. Die hangen in groepen rond en wachten hun kans af. Als je dus een territorium hebt, verdedig je dat met klauw en snavel tegen soortgenoten die het te bont maken.

Het recht van de sterkste geldt. Eksters doen niet aan een rijdende — of vliegende — rechter. Ze maken zelf wel uit wanneer een grens wordt overschreden. Het is zwart of wit; daar zit niets tussen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: