Roofvogels vind je het beste door naar prooien te kijken. Zodra het kopje van een steltloper kantelt zodat hij één oog omhoog richt, kun je er donder op zeggen dat er een roofvogel in de lucht zit. Ze zien hem steevast eerder dan wij. Het is voor prooidieren tenslotte van levensbelang om goed op te letten. Uit dit soort scangedrag leiden onderzoekers af hoe gevaarlijk de omgeving is voor prooidieren.
Het klinkt als klip en klaar. Toch ben ik de laatste jaren steeds meer gaan twijfelen of die kantelende kopjes altijd wijzen op een overvliegende roofvogel.
Het begint in Chili. Op het heetst van de dag dolen wij rond door de onafzienbare Atacamawoestijn. Een hoogpolig tapijt van zoutkristallen steekt af tegen ondiepe meren waaruit flamingo’s pekelkreeftjes naar binnen slobberen. De lucht is strakblauw. De witte wolken aan de horizon ontpoppen zich als de besneeuwde toppen van de Andes.
Warempel, daar loopt een steltlopertje. Een Bairds strandloper, zo blijkt als we op hem toelopen. Vlakbij gekomen kijkt hij herhaaldelijk omhoog. Geconditioneerd als ik ben, scan ik de hemel af. Geen roofvogel te bekennen. Maar waar kijkt hij dan naar?

Even verderop zien we weer een eenzame steltloper op de zoutvlakte, een Puna plevier. Ook deze vogel laat zich goed benaderen voor een foto. Zodra we heel dichtbij komen, richt ook deze vogel zijn blik ten hemel. Letterlijk geen vuiltje aan de lucht. Ik snap er niets van.

Eenmaal terug op het instituut op Texel, tref ik daar professor Graham Martin van de universiteit van Birmingham. Wat een geluk. Weinig mensen ter wereld hebben zich meer verdiept in wat vogels zien dan Graham Martin. Ik bombardeer hem met vragen en foto’s: kijken de vogels wel naar de lucht, kan het zijn dat ze naar mij kijken? En heeft het scherpe zonlicht er iets mee te maken?
Kennelijk ziet de vogel mij als een roofdier. Door zijn hoofd schuin te houden lijkt de vogel een vlucht voor te bereiden: als ik op de wieken ga voor dit grondroofdier, word ik dan niet vanuit de lucht verrast?
Vogels kunnen ook om een andere reden de kop schuin houden, legt Graham uit. Net als wij hebben vogels een pecten oculi, het orgaan dat de bekende blinde vlek in het gezichtsveld veroorzaakt. Dit orgaan zorgt ervoor dat het netvlies voldoende voeding krijgt. Bij vogels doet het orgaan mogelijk meer: zijn donkere kleurstoffen en fluweelachtige structuur zorgen ervoor dat binnenkomend licht sterk wordt geabsorbeerd. Door hun kop te draaien zouden vogels ervoor kunnen zorgen dat het scherpe zonlicht precies op het pecten valt. Daardoor kunnen ze schittering binnen het oog wegnemen en voorkomen dat ze tijdelijk door de zon worden verblind.
Graham en ik publiceren dit verhaal met de relativering dat we onze ideeën baseren op slechts twee waarnemingen. Sindsdien heb ik steeds opgelet of ik niet meer vogels zag die bij nadering het kopje kantelen. Als de zon inderdaad een rol speelt bij dat gedrag zou het zich vooral voordoen als de zon hoog aan de hemel staat.
Door de jaren heen ben ik het scangedrag vaker gaan zien, telkens als ik een vogel naderde om hem te fotograferen. En steeds zonder dat ik een roofvogel zag die het gedrag zou uitlokken. Aangezien dit gedrag niet valt te forceren, kunnen de foto’s niet met voorbedachten rade op bepaalde tijdstippen en voor dit doel zijn gemaakt. Achteraf blijkt dat alle foto’s inderdaad rond het middaguur, als de zon hoog staat, zijn genomen. Ze zijn hieronder afgebeeld.



- Bosruiter, 17 januari 2017, Etosha, Namibië, 12:01 uur.

De foto’s bevestigen het vermoeden dat de vogels met hun ‘scheve blik’ willen voorkomen dat hun gezichtsvermogen door de zon worden beperkt. In het licht van de wapenwedloop tussen roofvogels en prooidieren, waarin voor de laatste een fractie van een seconde onoplettendheid fataal kan zijn, is dat bepaald geen vergezocht idee.
____________________________________________________
Bron:
Van den Hout, P.J. & Martin, G.R. 2011. Extreme head-tilting in shorebirds: predator detection or sun avoidance. Wader Study Group Bulletin 118: 18-21.
One Pingback